Strategisch argumenteren: gebruik en misbruik van taal
U kunt voor deze colleges nog niet inschrijven.
Dagelijks ontsporen debatten en discussies in de politiek, op sociale media of in persoonlijke gesprekken. Maar hoe weten we dat er iets misgaat? Hoe kunnen we deze argumentatieve taal systematisch analyseren en beoordelen? En hoe kunnen we onze taal en argumenten op een effectieve(re) manier overbrengen zonder te vervallen in onredelijkheid of onzorgvuldigheid? In deze collegereeks onderzoeken we het gebruik en misbruik van argumentatieve taal. Dit thema belichten we vanuit verschillende vakgebieden binnen de taalwetenschap en neerlandistiek: de klassieke retorica (college 1 en 2), de pragmatiek (college 3 en 4), de argumentatietheorie (college 5 en 6) en de stilistiek (college 7 en 8). In elk van de colleges bespreken we belangrijke ideeën binnen deze vakgebieden en passen we deze toe op voorbeelden uit de praktijk. De colleges geven zo een breed overzicht van het huidige talige onderzoek naar argumentatie. Na afloop van de cursus weet u dus wat er mis maar ook goed kan gaan in andermans én uw eigen argumentatie.
Week 1
Het ontstaan van de retorica: over sofisten, sofismen en retorische dilemma’s
(Docent: Charlotte van der Voort)
Na een algemene introductie op deze collegereeks bespreken we in dit college het ontstaan en begin van de klassieke retorica in het oude Griekenland. We zullen het hebben over de machtige rol van het gesproken en geschreven woord (toen en nu), de definitie van retorica en over de oudste retorische trucs en bijkomende dilemma’s. Hoewel we ruim tweeduizend jaar terug in de tijd gaan, spreken de thema’s van toen ons nog steeds aan.
Week 2
O tijden, o zeden! Retorische manipulaties van het gemoed
(Docent: Charlotte van der Voort)
In dit college bespreken we kort het retorisch systeem zoals ontwikkeld in de hoogtijdagen van de antieke retorica en hoe deze theorievorming doorwerkt in de hedendaagse praktijk. In het bijzonder gaan we in op het gebruik (en misbruik) van ethos en pathos. We doen dit aan de hand van een aantal moderne en antieke voorbeelden, bijvoorbeeld via een van de bekendste redevoeringen van Cicero (zie leeslijst hieronder) en hoe deze redevoering weer is geïmiteerd door hedendaagse politici.
Week 3
Ik bedoelde daar verder niks mee! Het onderscheid tussen ‘betekenis’ en ‘bedoeling’
(Docent: Ronny Boogaart)
In week 3 en week 4 passen we een klassieke indeling van verdedigingslinies toe op bekende en minder bekende voorbeelden uit de wereld van politiek en media. Het gaat steeds om zaken waarin een publieke figuur ter verantwoording wordt geroepen voor een controversiële (bijvoorbeeld racistische of seksistische) uitspraak. In termen van de statusleer van de Griekse filosoof Hermagoras van Temnos, heeft de verdediging vier opties: ontkenning, herdefinitie, een beroep op de omstandigheden of op een procedurefout. In dit college houden we ons vooral bezig met de tweede linie, waarin de beschuldigde niet ontkent dat hij een bepaalde uitspraak heeft gedaan, maar beweert dat hij die anders bedoelde dan hoe die is opgevat. In dit type verdediging maak je gebruik (of misbruik) van het onderscheid tussen de letterlijke betekenis van een taaluiting en de bedoeling van de spreker. Binnen de taalwetenschap staat dat onderscheid centraal in het vakgebied van de Pragmatiek. In dit college bekijken we vooral wat de Pragmatiek te zeggen heeft over de verdediging dat je ‘verder niks’ bedoelde met je uitspraak, dus dat je alleen gebonden zou zijn aan de letterlijke betekenis ervan. Ook de veel gehoorde strategie dat je ‘alleen vragen stelde’, valt daar onder.
Week 4
‘Het was maar een grapje!’ Humor als verdediging en de verdediging van humor.
(Docent: Ronny Boogaart)
In dit college verkennen we verder de verdedigingslinies die worden ingezet na een controversiële uitspraak, met speciale aandacht voor de verschillende manieren waarop je in zo’n situatie gebruik kunt maken van humor. Zo kun je beweren dat je uitspraak “alleen maar” een grapje was, maar meestal is dat niet voldoende; de beschuldiging is dan juist dat je grap een foute grap was. In zo’n situatie wordt vaak een beroep gedaan op een andere verdedigingslinie of wordt meteen de tegenaanval ingezet (“woke!”). Een belangrijke vraag die eveneens in dit college aan bod komt is wanneer een verdediging onredelijk is en hoe een onredelijke verdediging toch retorisch effectief kan zijn.
Week 5
Strategisch manoeuvreren: de klassieke retorica in de moderne argumentatieleer
(Docent: Roosmaryn Pilgram)
De voorgaande colleges namen de klassieke retorica als uitgangspunt. Er bestaat echter ook een modern vakgebied dat volledig gewijd is aan het analyseren en beoordelen van argumentatie: de argumentatieleer. In week 5 en 6 nemen we dit vakgebied onder de loep en richten we ons in het bijzonder op de wijze waarop argumentatie strategisch kan worden gebruikt (week 5) en misbruikt (week 6).
Concreet staat deze week het concept van ‘strategisch manoeuvreren’ centraal. Hoe kunnen we strategisch argumenten selecteren? Welke rol speelt het beoogde publiek daarbij? En hoe kunnen we deze argumenten effectief presenteren?
Week 6
Drogredelijk of toch redelijk? Argumentatiefouten in discussies
(Docent: Roosmaryn Pilgram)
In dit college bespreken we wanneer argumentatie de mist in gaat en er sprake is van een drogreden. Wat zijn drogredenen precies? Waarom kunnen ze onopgemerkt blijven? En hoe kan het concept van strategisch manoeuvreren, dat we vorige week hebben besproken, helpen drogredenen te verbloemen of juist doorzien?
Week 7
Framing en de sturende kracht van taal: argumenteren met formuleringskeuzes
(Docent: Maarten van Leeuwen)
In dit college onderzoeken we de framende werking van formuleringskeuzes en hoe o.a. politici en advocaten daar strategisch gebruik van (proberen te) maken om hun retorische doelstellingen te verwezenlijken.
Week 8
Argumentatie en politieke beeldvorming: de persoonlijke aanval als populistische strategie in Tweede Kamerdebatten
(Docent: Maarten van Leeuwen)
Een kenmerk van populistische politici is dat ze zich nadrukkelijk opwerpen als vertegenwoordiger van het volk, en afzetten tegen ‘de elite’. Een van de strategieën om dat imago te creëren en in stand te houden, is het doorbreken van de (on)geschreven debatregels. In dit college onderzoeken we hoe populistische politici van deze strategie gebruikmaken in de Tweede kamer.
Docenten
Charlotte van der Voort MA is promovenda en docent bij het Leiden University Centre for Linguistics. Zij is geïnteresseerd in de raakvlakken tussen de antieke retorica en moderne argumentatietheorie.
Dr. Ronny Boogaart is universitair docent bij de Leiden University Centre for Linguistics. Hij is gespecialiseerd in de grammatica van het Nederlands, pragmatiek en de sturende kracht van taal.
>Maak kennis met Ronny Boogaart als docent via deze weblecture over het boek Maar ZO bedoelde ik het niet!
>Of beluister een radio-interview bij De Taalstaat over het boek Maar ZO bedoelde ik het niet! Hoe we recht praten wat krom is.
Dr. Roosmaryn Pilgram is universitair docent bij het Leiden University Centre for Linguisics. Zij is gespecialiseerd in de argumentatieleer en retorica, in het bijzonder in medische settings.
>Maak kennis met Roosmaryn Pilgram als docent op Youtube.
Dr. Maarten van Leeuwen is universitair docent bij het Leiden University Centre for Linguistics. Hij is gespecialiseerd in stilistiek, argumentatietheorie en taalgebruik in de politiek.
Praktische informatie
8 bijeenkomsten
voorjaar 2025
Leiden, een collegezaal
Een combinatie van hoor- en werkcollege (combinatie van uitleg + discussie)
Thuis 2-4 uur bestuderen van de opgegeven literatuur, maar de colleges zijn ook te volgen zonder de literatuur vooraf bestudeerd te hebben.
De literatuur is academisch van aard en in principe Nederlandstalig.
Bij de cursus inbegrepen
Digitale bestanden van de opgegeven teksten.
Powerpoints na afloop van het college.
Zelf aan te schaffen
Henrike Jansen, Maarten van Leeuwen en Ronny Boogaart, Maar zo bedoelde ik het niet. Hoe we recht praten wat krom is, Thomas Rap 2024. ISBN 9789400410909 Kosten ca. € 23,- (In het bijzonder voor college 3 en 4.)