Aflevering 6: Volksplanters in de VS
Deze video kan niet worden getoond omdat u geen cookies heeft geaccepteerd.
Verlaat onze website om deze video te bekijken.In de zesde aflevering van Radio Horzelnest praten we met professor Jan J. Boersema, hoogleraar grondslagen van de milieuwetenschappen bij het Centrum voor Milieuwetenschappen hier aan de Universiteit Leiden, over een relatief onbekende episode uit de Amerikaanse immigratiegeschiedenis. In de negentiende eeuw begint de grote trans-Atlantische trek: Duitsers, Ieren, Italianen en Oost-Europese Joden emigreren massaal om in de nieuwe wereld hun kansen te beproeven. Ook in Nederland wagen duizenden zogeheten ‘volksplanters’ de oversteek. Een deel doet dat om religieuze motieven en reist onder leiding van de predikanten Albertus van Raalte (1811-1876) en Hendrik Scholte (1805-1868) mee naar de VS. Beide predikanten en een groot deel van hun volgelingen behoren tot de zogeheten Afgescheidenen, een afsplitsing van de Nederlands Hervormde Kerk. Van Raalte en zijn volgelingen stichten een kolonie genaamd ‘Holland’ in de wouden van West-Michigan en Scholte’s groep vestigt zich op de prairies van Oost-Iowa en noemt zijn kolonie ‘Pella’. In deze aflevering vertelt Boersema over de motieven achter de Nederlandse migratiestroom, leven en overleven aan de frontier en vooral de houding van de nieuwkomers ten opzichte van de Amerikaanse natuur.
Al enkele jaren doet Boersema onderzoek naar de Nederlandse settler in Holland en Pella. Hij baseert zich daarbij vooral op de archieven van Holland Museum Archives (HMA). In 1880 kwam de postmeester Gerrit van Schelven op het idee om de migranten te vragen of ze hun herinneringen over de vroege jaren van de nederzetting op papier wilden stellen. Van Schelven zat ook in de redactieraad van de krant: De Grondwet, die in 1860 werd gestart. Tientallen mensen reageerde op de oproep en zodoende bevat het archief veel memoires, herinneringen, schetsen, en duizenden brieven uit deze periode. In het bestuderen van deze historische bronnen is Boersema vooral geïnteresseerd in de houding van de migranten ten opzichte van de nieuwe natuur waarin zij zich bevinden. Hoe keken zij naar de omgeving en naar de flora en fauna?
Manifest Destiny
De beginjaren van de nieuwe kolonies kenmerken zich door een technologisch optimisme. Nieuwe landbouwmachines, zoals de ‘corn husker’ en de ‘hay baler’, worden warm onthaald door de boerengemeenschap. Hetzelfde geldt voor de komst van de spoorlijn en telegraaf. Ten aanzien van de Amerikaanse natuur bemerkt Boersema duidelijke oudtestamentische sporen in het schrijven van de migranten. Hoewel de Nederlanders de kolonisatie van Amerika niet aanmerken als een ‘manifest destiny’ (onloochenbare lotsbestemming) zie je deze houding wel terug in hun waardering van de natuur. Zij beschouwen het als hun taak om landbouw en daarmee beschaving te brengen in de wildernis. Daarbij laten zij zich in negatieve bewoordingen uit over de wildernis en haar bewoners. De woudreuzen het bosrijke Michigan worden aangeduid als zogeheten Enakskinderen (vernoemd naar een geslacht van reuzen uit de Bijbel), wolven en bizons worden gezien als ondieren die het veld moeten ruimen voor de oprukkende beschaving en de inheemse bevolking moet worden geciviliseerd.
Als de pioniers in de negentiende eeuw westwaarts trekken zien zij het als hun onloochenbare lotsbestemming (‘manifest destiny’) om overal landbouw en daarmee beschaving te brengen. In het essay ‘The Young American’ (1844) schrijft de Amerikaanse filosoof Ralph Waldo Emerson: ‘Dit grote woeste land moet met voren beploegd worden en met de eg worden gekamd […] deze wilde prairies moeten overladen worden met graan; de moerassen met rijst; en op de heuveltoppen moeten ontelbare schapen en runderen grazen; en de eindeloze bossen moeten sierlijke parken worden, ter nut en vermaak.’ De oproep aan de jonge Amerikaan is duidelijk: het gehele continent moet in cultuur worden gebracht. Deze gedachte aan een beschavingsoffensief wordt verbeeld op een bekend en uiterst lelijk schilderij van John Gast. Het doek draagt de titel ‘American progress’. Deze vooruitgang wordt hier gepersonifieerd door een zwevende dame met in haar ene hand een schoolboek en in de andere een spoel van een telegraaflijn. Aan de rechterkant zien we de oostkust van de Verenigde Staten en de opkomende zon die de donkere wolken en de duistere nacht westwaarts drijven. In het kielzog van ‘Lady Progress’ zien we een transcontinentale telegraaflijn, spoorwegen, huifkarren en kolonisten. Op de voorgrond zien we rechts een boerderij, met lastdieren die een ploeg trekken en verderop een pelsjager en een goudzoeker. Links zien we een beer ontsnappen, en een nomadische indianenfamilie die op de vlucht slaat. In de verte zie je enkele tipi’s en een kudde bizons die wegtrekt in westwaartse richting. Op dit doek stikt het van de ideologische tegenstellingen: licht-donker, landbouw-jagen, sedentair-nomadisch, lastdieren-wilde dieren, beschaafd-primitief, en overkoepelend: ‘cultuur-natuur’.
Namenlijst
Hendrik Scholte (1805-1868), studeerde theologie aan de Universiteit Leiden en trok als gereformeerde predikant met een groep Nederlandse emigranten naar Amerika en stichtte daar in 1847 de stad Pella in Iowa.
Albertus van Raalte (1811-1876), studeerde theologie aan de Universiteit Leiden en trok als gereformeerde dominee met een groep Nederlandse emigranten naar Amerika en stichtte daar in 1846 de stad Holland in Michigan.
Isaac Wykhoff (1793-1869), dominee uit Albany (New York) die zich aansloot bij de Dutch Reformed Church en hij directeur werd van de Young Ladies Academy in New Brunswick, NJ.
Meriwether Lewis (1774-1809) & William Clark (1770-1838), twee Amerikaanse ontdekkingsreizigers die door president Thomas Jefferson op expeditie worden gestuurd naar het nieuw verworven Louisiana Territory. De driejarige expeditie ligt ten grondslag aan de westwaartse expansie van de Amerikaanse pioniers.
John James Audubon (1785-1851), een Frans-Amerikaanse ornitholoog en kunstenaar die het bekende werk ‘The Birds of America’ (1826) schreef en illustreerde.