Universiteit Leiden

nl en

Hoopvol klimaatonderwijs

Leerlingen zijn de probleemoplossers van de toekomst. Maar door kennis over de klimaatcrisis worden ze vaak wanhopig over die toekomst. Michiel Dam, universitair docent bij het ICLON, onderzoekt hoe onderwijs kan bijdragen aan hoop over het klimaat.

Michiel hoorde dat zijn buurmeisje elke avond huilend aan tafel zat. Ze bleek zich zorgen te maken over het klimaat en dat ze daar helemaal niets aan kon doen. Dat een zevenjarig kind zo wanhopig is, raakte Michiel. Hij wilde weten hoe dat kan.

Huidig onderwijs versterkt wanhoop

Veel jongeren kijken niet bepaald positief naar de toekomst van de aarde, blijkt uit diverse onderzoeken. Bij de huidige generatie jongeren komen schuldgevoelens en angst veel voor, ook over hun eigen rol in hoe deze toekomst tot stand komt. Ze voelen zich hierdoor machteloos en wanhopig. Dit resulteert in keuzes als niet gaan studeren, of geen gezin stichten. Het (biologie)onderwijs is de aangewezen manier om deze angst en wanhoop van jongeren aan te pakken. Maar in haar huidige vorm heeft dit vaak een negatieve invloed, omdat er vooral voorbeelden over het klimaatprobleem uit het nieuws worden gebruikt. En deze nieuwsberichten zijn merendeels negatief.

Michiel: ‘Docenten willen momenteel graag óf kennis over klimaatverandering overbrengen, óf vertellen hoe leerlingen zich moeten gedragen om een verschil te maken voor het klimaat. Maar alleen kennis leidt tot hopeloosheid, en hameren op bepaald gedrag kan dwingend zijn. De taak van docenten is juist om met leerlingen samen te werken, ze aan te moedigen en ruimte en veiligheid te bieden. Leerlingen kunnen aangeboren hoop, probleemoplossend vermogen, creativiteit en plezier verder ontwikkelen. Zo raken ze krachtig en op een unieke wijze betrokken, om zo te ontdekken wat ze kunnen bijdragen. Jongeren van nu zijn immers ook de probleemoplossers van de toekomst, bijvoorbeeld als CEO’s van grote bedrijven, politici en wetenschappers.’

Hoopvol klimaatonderwijs

Hoopvol klimaatonderwijs kan ervoor zorgen dat leerlingen hun mogelijkheden leren kennen en zich een voorstelling kunnen maken van een andere toekomst. Het heeft vier kenmerken:

  1. Mentale beeldvorming: een beeld oproepen van een betere klimaatsituatie om er vervolgens wegen naartoe te kunnen vinden. Zelf eerste stappen te formuleren of  tot concrete acties komen in de eigen omgeving.
  2. Goede voorbeelden verkennen van (gedeeltelijke) oplossingen, zoals het echtpaar dat gedurende 20 jaar twee miljoen bomen terug plantte in het regenwoud.
  3. Leerlingen zonder oordeel met elkaar laten praten over wat zij al doen en zouden willen, om zich bewust te worden van manieren waarop zij zelf en anderen denken en handelen.
  4. Bewustwording van de dysfunctionele ‘mentale lenzen’ in onderwijs en media; niet-helpende overtuigingen zoals: er is niet genoeg eten voor iedereen, of: het kan alleen maar erger worden.

Waar sta je en waarom?

Een voorbeeld van een werkvorm in hoopvol klimaatonderwijs is het in de onderwijsruimte fysiek zichtbaar maken van hoe anderen over de toekomst van het klimaat denken. En in hoeverre schatten zij in invloed te kunnen hebben? De deelnemers gaan op een rij staan op een schaal tussen optimistisch en pessimistisch en beantwoorden vragen als: waarom sta je daar? Antwoorden zijn bijvoorbeeld: ‘Ik zie al veranderingen de laatste jaren’, of juist ‘bedrijven doen niks’. Daarna bedenk je hoeveel invloed je  kunt hebben - veel of weinig - en verplaats je je naar voren of achteren in de ruimte. Zo ontstaat een kwadrant waarop iedereen een positie heeft. Vervolgens gaan de leerlingen met elkaar in gesprek zonder te oordelen.

Probleemoplossers

Het onderzoek van Michiel richt zich op twee doelgroepen: studenten van de lerarenopleiding en leerlingen in het voortgezet onderwijs. In een eerste ronde van het onderzoek blijken toekomstige leraren concrete plannen voor hoopvol klimaatonderwijs te hebben: ‘Ik ga leerlingen zelf laten onderzoeken wat voor inspirerende initiatieven er al zijn’ of ‘Ik ga de klimaatcrisis in mijn lessen bespreken, gelinkt aan verwondering over biodiversiteit, nu en in de toekomst.’ Uit de resultaten in het voortgezet onderwijs blijkt dat het leerlingen oplucht om eindelijk eens op een oplossingsgerichte manier te praten over dit urgente probleem.

Het onderzoek van Michiel moet uiteindelijk handvatten voor leraren opleveren om les te kunnen geven gericht op hoop. Zo kunnen jongeren de krachtige en creatieve probleemoplossers van de toekomst worden.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.