De filosofie van de straf
Om een valide strafsysteem te behouden, moet je de grotere vragen rondom straffen blijven stellen: waarom straffen we? Wat mag de overheid wel en niet op dit gebied? Rechtsfilosoof Jeroen ten Voorde bekijkt dit soort vraagstukken en houdt zijn wetenschappelijke collega's en het publiek scherp.
Het debat voeden
Waarom straffen we en waarom mag er gestraft worden door de overheid? Dat is een vraag waar al heel erg lang over wordt nagedacht. Die vraag blijft actueel omdat veranderende tijden telkens om nieuwe oplossingen vragen. Nieuwe gegevens over de tenuitvoerlegging van straffen, roepen nieuwe theoretische vragen over straf op.
'Als blijkt dat gevangenisstraf een onbedoeld, negatief effect heeft op de familieleden van een gedetineerde', zegt Ten Voorde, 'accepteren we dan die onbedoelde effecten? Vinden we de gevangenisstraf als middel dan nog steeds rechtvaardig, of fatsoenlijk? Dit is het soort vragen waar ik over nadenk en die ik voorleg. Met als doel: het wetenschappelijk en publieke debat uitdagen en inconsistente argumentatie bijstellen.'
Het blijft niet alleen bij vragen stellen over straffen. Ten Voorde neemt ook stelling in. Bijvoorbeeld over juridische maatregelen zoals schadevergoeding of TBS, die al dan niet in combinatie met een straf kunnen worden opgelegd. 'Er zijn regels verbonden aan het bedenken en toepassen van straffen. Straffen moeten proportioneel zijn, ze zijn aan grenzen gebonden. Maatregelen staan over het algemeen losser van het gepleegde feit. Een maatregel zoals levenslang toezicht vind ik een verhulde straf. De term 'maatregel' lijkt dan een argumentatieve truc te zijn om de regels te omzeilen die aan straffen zijn verbonden. Ik zet vraagtekens bij zo'n maatregel. Of neem een bestuurlijke maatregel als het alcoholslot. Die werd opgelegd als een bestuurder te veel heeft gedronken, daarnaast werd dikwijls ook nog een boete opgelegd. Dat kwam neer op een dubbele straf. Is dat nog fatsoenlijk? Kennelijk dacht de overheid in eerste instantie over die maatregel: dat moet kunnen. De rechter heeft de overheid teruggefloten. Maar je ziet aan dit voorbeeld dat het heel belangrijk is dat juristen en filosofen over dit soort vernieuwingen nadenken en een mening formuleren.'
Het denkproces rondom straffen
Op dit moment houdt Ten Voorde zich bezig met de vraag waarom mensen bepaald gedrag strafbaar stellen. 'Denk aan het boerkaverbod, of wraakporno, of pesten. Kan dat eigenlijk wel strafbaar worden gesteld? Waarom willen we dat gedrag precies bestraffen: is dat omdat er schade wordt aangebracht of zijn er nog andere argumenten? Zef Faassen, een promovendus die mede door mij wordt begeleid, doet nu onderzoek naar schade en de vraag of bij de beoordeling van bepaald gedrag ook andere factoren een rol spelen. Bij virtuele kinderporno kun je je bijvoorbeeld afvragen: wie lijdt er precies schade? Men zegt: niemand. Toch stellen we het strafbaar. Zef stelt niet alleen filosofische vragen, maar wil ook empirisch onderzoek doen om te bezien op basis waarvan mensen virtuele kinderporno negatief waarderen. Dit is een heel nieuwe tak van onderzoek, die verschillende wetenschapsgebieden kan helpen om bestaande antwoorden over strafbaarstellingen te ontkrachten of te verfijnen.'
Ten Voorde houdt niet alleen wetenschappelijke collega's en studenten een spiegel voor, maar geeft ook dikwijls lezingen voor een breder publiek. 'Wetenschappers moeten mensen prikkelen en tot nadenken aanzetten. Ik zie dat vaak gebeuren bij lezingen. Bijvoorbeeld als ik mensen het dilemma rondom de Verklaring Omtrent Gedrag voorleg.’ Ex-gedetineerden hebben deze Verklaring nodig om bepaalde banen te krijgen, maar de overheid geeft hen dat document bijna nooit, ook als de Verklaring nodig is voor een baan die niets te maken heeft met het gepleegde feit. ‘Met alle consequenties van dien. Als je die situatie voorlegt aan leken laat je de begrenzing zien van wat de overheid wel en niet mag, en laat je de inconsistentie van overheidsargumentatie zien. Dat mensen vervolgens mij een spiegel voorhouden, is natuurlijk ook erg leuk.’