Bestraffing zonder strafrechter
In Nederland leggen niet alleen strafrechters straffen op. Ook het Openbaar Ministerie en overheden zijn bevoegd om straffen uit te delen. Leidse experts onderzoeken hoe deze processen van bestraffing verlopen en kunnen worden verbeterd, onder meer om de rechtspositie van burgers te beschermen.
De introductie van de strafbeschikking
Er is de afgelopen twintig jaar veel veranderd in het traditionele Nederlandse strafrecht. Hoogleraar Jan Crijns schetst de belangrijkste veranderingen. 'Sinds jaar en dag zijn we eraan gewend dat je niet voor ieder vergrijp voor de rechter komt. Steel je een fiets, dan wordt dat afgehandeld door het Openbaar Ministerie. Dit gebeurt sinds 2008 via de zogeheten strafbeschikking. De Officier van Justitie kijkt naar een dossier en legt op basis daarvan een straf op. Die straf is bijvoorbeeld een taakstraf of een geldboete. Hij doet dat voor overtredingen of misdrijven waar maximaal zes jaar gevangenisstraf op staat, van verkeersdelicten tot mishandeling.' Als de Officier denkt dat er een gevangenisstraf moet worden opgelegd, dan gaat een dossier alsnog naar de rechter. Deze mag als enige een gevangenisstraf opleggen.
Bestraffing binnen andere rechtsgebieden
'De introductie van de strafbeschikking vormde een grote doorbraak, omdat tot dat moment binnen het strafrecht alleen de rechter straffen kon opleggen', vervolgt Crijns. 'Die doorbraak kon plaatsvinden omdat er ook al binnen andere rechtsgebieden dan het strafrecht buiten de rechter om werd bestraft. Sinds de jaren ’80 kunnen ook verschillende bestuursorganen bestraffende sancties opleggen. Dit begon bescheiden met het uitdelen van bestuurlijke boetes voor lichte verkeersovertredingen of kleine vergrijpen op gemeentelijk niveau, maar langzamerhand breidde deze bevoegdheid voor bestuursorganen zich steeds verder uit naar andere gebieden. Zo kan tegenwoordig de Autoriteit Consument en Markt binnen het mededingingsrecht zeer hoge bestuurlijke boetes opleggen aan bedrijven die een kartel vormen. Allemaal bevoegdheden die traditioneel in het strafrecht thuishoorden.'
Indringender toetsen door de bestuursrechter
Zowel binnen als buiten het strafrecht wordt er dus buiten de rechter om bestraft. Maar er is nog weinig bekend over wat er allemaal tijdens deze processen van bestraffing gebeurt. Dat onderzoek is zeer gewenst. Voldoet de strafbeschikking door het OM bijvoorbeeld wel aan de eisen die de maatschappij stelt aan straffen en de wijze waarop deze worden opgelegd?
Daarnaast is de vraag of de rechtspositie van burgers die langs de weg van het bestuursrecht worden bestraft, wel altijd goed is geborgd. Crijns: 'Een strafrechter toetst indringend of een bepaalde straf passend is, de bestuursrechter, die strafoplegging door overheden controleert, doet dit van oudsher marginaal. Het is in de afgelopen tijd wel verbeterd, maar het kan nog uitgebreider.' Crijns en zijn collega's doen op diverse manieren onderzoek naar het straffen buiten de rechter om. Zo vergelijkt hij de rechtspositie van burgers binnen het stafrecht met de rechtspositie binnen het bestuursrecht. Daarnaast heeft Crijns samen met onderzoeker Renée Kool van de Universiteit Utrecht een preadvies geschreven voor de jaarvergadering van de Nederlandse Juristenvereniging. In dit preadvies gaan zij in op de vraag of bestraffing langs de klassieke weg van de rechterlijke procedure zijn langste tijd heeft gehad. Niet alleen bestraffing via strafbeschikking maar ook de rol van mediation in het strafrecht wordt nader onder de loep gelegd. Kool en Crijns adviseren om mediation in het strafrecht een ruimere plaats te geven met bijvoorbeeld een tweetrapsraket: kijk eerst wat dader en slachtoffer onderling kunnen bereiken en neem dat vervolgens mee in het bepalen van een straf.