Kiezen voor gezond: hoe stimuleren we dat?
Fundamenteel onderzoek leert ons hoe ons brein beslist om nog een dropje te eten in plaats van te gaan sporten. Een publieke voorlichtingscampagne over gezonde levensstijl heeft weinig impact op die beslissing, weet hoogleraar Algemene Psychologie Bernard Hommel. Hij weet wat wel werkt. Maar willen we daar ook aan?
Wie gezonder wil leven komt voor heel wat obstakels te staan, met name zichzelf. Die groenten moeten niet alleen gekocht maar ook gekookt en gegeten worden. Die sportkleren moeten aan, de voordeur moet open, je moet de deur uit. Allemaal handelingen waar we toe moeten beslissen en die we ook moeten uitvoeren. De onderzoekers van het Leiden Institute for Brain and Cognition onderzoeken hoe we handelen, waarnemen en beslissen.
Zij hebben niet de ambitie om iemand terug te brengen naar “normaal”. Zij bestuderen juist de verschillen tussen mensen, met als uiteindelijke doel middelen te ontwikkelen waar de burger, die anders wil worden, wat aan heeft. De kennis is dus minder geschikt om algemene trainingen of behandelmethoden op te baseren, maar helpt wel om behandelingen aan te kunnen passen aan de situatie van een individu.
Beweegredenen vaak niet trigger voor besluit
Voor het voorkomen van ziekte is met name de kennis over hoe mensen beslissen van nut . Het Institute for Brain and Cognition heeft onderzoek gedaan naar de hersenactiviteit van proefpersonen terwijl zij beslissingen namen om te kijken of de emotie of de ratio bepalend was voor die beslissing. Bij emotionele beslissingen zijn andere delen van de hersenen actief dan bij rationele beslissingen. Het was de eerste keer dat beide processen tegelijkertijd onderzocht werden. Hommel gelooft dat de processen nauw verweven zijn. Maar hij meent ook, dat het besluitvormingsproces heel anders verloopt dan wij zelf denken : ’Iemand besluit bijvoorbeeld: ik neem de trap. Hij meent dat hij die beslissing heeft genomen omdat hij gezonder wil worden. In werkelijkheid is het nadenken over de reden post hoc. We bedenken, nadat een beslissing allang onderbewust genomen is, een verhaal bij onze beslissing om deze aan onze omgeving uit te leggen. De werkelijke trigger voor de beslissing in ons onderbewuste hoeft in dat rationele verhaal niet voor te komen.’
Drop eten
Voor een individu maakt het niet zoveel uit of hij zichzelf een fabeltje vertelt over zijn beslissing of dat hij zich bewust is van de werkelijke trigger. Maar wil de overheid op grote schaal mensen overtuigen om te gaan mediteren, of gezonder te gaan eten, dan doet zich volgens Hommel een probleem voor. ’Mensen zijn niet zo even te overtuigen. Een voorlichtingscampagne kan bepaalde triggers opleveren in de hersenen en een latent streven om gezonder te leven actief maken. Tegelijkertijd vind je nog steeds drop lekker. Je weet dat je er dik van wordt, maar je blijft ervan eten.’
Conditionering werkt goed om het gedrag aan te passen, maar er zijn maar weinig mensen die naar de therapeut gaan om zich te laten conditioneren om meer worteltjes te eten en minder drop.
Wat dan wel?
Wat op grote schaal zou werken, volgens Hommel, is massale druk vanuit de maatschappij. ‘We zijn erg gericht op de rechten van het individu. Iemand mag dik zijn en wij mogen hem niet kwetsen of discrimineren. Maar de beste trigger om te dikke mensen te overtuigen om minder te gaan eten, is tegen hen te zeggen dat ze te dik zijn. Dat is een negatieve trigger, maar ik vrees dat het nodig is om daar een maatschappelijk gesprek over te voeren. We zullen het individualisme moeten inperken als we bepaalde maatschappelijke doelen willen halen.’