Klinische Psychologie (MSc)
Studieprogramma
De masterspecialisatie Klinische Psychologie bestaat uit drie delen: de verplichte en keuzevakken, een scriptie en een stage.
Hier vind je het studieprogramma voor deze masterspecialisatie. Enige variatie is mogelijk. Klik op het programma om het op volledig scherm te bekijken.
Vakken
Bij het vak Psychopathologie en therapeutische vaardigheden gaat het om de ontwikkeling van professionele vaardigheden, waarbij je leert om basis-psychotherapeutische technieken te doorgronden en in een klinisch-psychologische context toe te passen. In de colleges doe je diepgaande kennis op over de meest voorkomende psychiatrische stoornissen (symptoompresentatie, psychotherapeutische dynamiek, evidence-based interventies). De werkgroepen bestaan uit begeleide sessies waarin jij en je medestudenten de therapeutische vaardigheden oefenen die je nodig hebt om met bepaalde vormen van psychopathologie te kunnen werken. Daarnaast reflecteer je samen met je medestudenten en docenten op het therapeutisch proces en bespreek je in de groep de relevante literatuur. Ook wordt er veel aandacht besteed aan het proces van zelfmonitoring en word je gevraagd te reflecteren op je eigen professionele ontwikkeling als therapeut.
Het theoretische gedeelte van dit vak bestaat uit colleges over de algemene aspecten van cognitieve gedragstherapie (CGT) en over specifieke interventies voor verschillende vormen van psychopathologie en psychologische gevolgen van chronische ziekten. In een kleine werkgroep leer je, parallel aan de colleges, de basisprincipes en -technieken van cognitieve gedragsinterventies. Voorbeelden hiervan zijn: casusformulering, exposure, responspreventie en het identificeren, uitdagen en omvormen van negatieve gedachten en houdingen.
Experimentele Klinische Psychologie
Bij onderzoek binnen de klinische psychologie gaat het vaak om het achterhalen van de oorzaken en behandeling van abnormaal gedrag. Om de oorzaken van ziekten te bepalen, kunnen observationele onderzoeken op verschillende manieren worden opgezet, met een aanpak die varieert van cross-sectioneel tot longitudinaal. Ook de evaluatie van de behandeling kan op verschillende manieren worden aangepakt, variërend van casusrapporten tot gerandomiseerde klinische trials (RCT’s). RCT’s worden beschouwd als de gouden standaard binnen biomedisch onderzoek, hoewel het merendeel van de onderzoeken observationeel is. Sommige onderzoekers zijn van mening dat RCT's in bepaalde situaties onpraktisch en in andere situaties onmogelijk zijn.
Binnen dit vak bespreken we de sterke en zwakke punten van cohortstudies, case-control studies en cross-sectionele studies voor het onderzoeken van causale verbanden. Vervolgens bespreken we de sterke en zwakke punten bij de opzet van een behandelevaluatie, evenals de standaarden voor het uitvoeren en rapporteren van dit soort onderzoek.
Bij dit vak ontwikkel je klinische interview- en diagnostische vaardigheden. Je krijgt te maken met psychopathologie via klinische interviews met speciaal opgeleide acteurs. Daarnaast leer je om mondelinge en schriftelijke rapportages van je bevindingen te formuleren.
Keuzevakken
Als je een (niet-klinische) stage van 10 EC doet, moet je nog 10 EC aan keuzecursussen van niveau 500 volgen. Een volledige lijst met keuzevakken vind je hier. Als je een klinische stage van 20 EC doet, zijn keuzevakken niet verplicht.