Economie van de Publieke Sector (MSc)
Studieprogramma
De MSc Economie van de Publieke Sector volgt de jaarindeling van Universiteit Leiden. Het studiejaar is ingedeeld in twee semesters, die weer zijn verdeeld in twee blokken.
Na ieder blok is er een tentamenperiode van één of twee weken (de tweede week is gereserveerd voor hertentamens van vakken uit het vorige blok). In ieder blok komt een overkoepelend thema aan de orde dat te maken heeft met de drie leerlijnen: onderzoek, instituties en professionele ontwikkeling.
Blok 1: Economische methoden
Voor beleidsmakers is het belangrijk om zich de vraag te stellen of te verwachten valt dat voorgenomen beleid per saldo gunstig is voor de maatschappij. Is het beleid doeltreffend, dat wil zeggen worden de beoogde (gedrags-)effecten gerealiseerd? Worden die effecten tegen zo laag mogelijk kosten bereikt, dus is het beleid doelmatig? En zijn de behaalde maatschappelijke voordelen groter dan de maatschappelijke nadelen? Maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) is een veelgebruikte methode bij beleidsbeslissingen.
De methode is gebaseerd op economische theorie, en specifiek op bepaalde aannames. Het is daarom van belang om goed te begrijpen hoe een MKBA in elkaar steekt, en welke aannames rondom ethiek en rechtvaardigheid een cruciale rol kunnen spelen voor de uitkomst van de MKBA.
De basis van dit vak wordt gevormd door de economische theorie die nodig is om de maatschappelijke kosten en baten van beleid te onderzoeken. In dit vak leren studenten niet alleen de theorie achter een MKBA, ze leren ook bestaande MKBA’s kritisch door te lichten en zelf een MKBA uit te voeren op basis van de theorie en de (altijd incomplete) beschikbare informatie.
Het evalueren van bestaande beleidsmaatregelen is belangrijk voor de discussie rondom de effectiviteit van beleid en het
detecteren van mogelijke ongewenste neveneffecten.
Op basis van ex-post evaluaties van beleidsmaatregelen kan beleid (her)ontworpen worden. In dit vak leren studenten om op basis van databeleid ex-post te evalueren aan de hand van econometrische quasi-experimentele technieken, zoals:
• Fixed Effects (FE)
• Two-way Fixed Effects (TWFE)
• Differences-in-Differences (DiD)
• Matching
• Instrumental Variables (IV)
• Regression Discontinuity (RDD)
• Event Study Regression Discontinuity
Openbare Financiën gaat over de rol van de overheid bij de doelmatigheid (efficiëntie), doeltreffendheid (effectiviteit) en
rechtvaardigheid (mate van gelijkheid) van de economie.
Marktfalen kunnen ervoor zorgen dat de markt niet leidt tot een doelmatige of doeltreffende uitkomst. Daarnaast zorgt de markt niet automatisch voor gelijkmatige uitkomsten. De overheid kan via economisch beleid zorgen voor een meer doelmatige en/of gelijkmatige uitkomst, maar kent ook het risico van overheidsfalen.
In dit vak verkennen we de kansen en beperkingen van overheidsbeleid, het empirisch belang van verschillende mechanismen en welk beleid meer en minder kansrijk is om bepaalde maatschappelijke problemen aan te pakken.
Deze kennis is essentieel om later in het beleid of het onderzoek grondige analyses te maken van staand beleid dan wel van mogelijke beleidsopties voor de toekomst.
Blok 2: Vaardigheden en instituties
Bij het werken als beleidseconoom zijn, naast de inhoud, vaardigheden in mondelinge en schriftelijke communicatie belangrijk in de dagelijkse praktijk.
Denk bijvoorbeeld aan het beantwoorden van een burgerbrief, het adviseren van een minister over een actuele beleidsvraag, het voorbereiden van een debat in de Tweede Kamer of het schrijven van een toespraak voor een minister.
Het vak Economische Beleidsadvisering bereidt studenten hierop voor op het werken als beleidseconoom. Dit wordt gedaan aan de hand van de koppeling van vaardigheidstrainingen aan inhoudelijke praktijkdossiers (prado’s).
Als beleidseconoom is het belangrijk om bekend te zijn met de besluitvormingscyclus in het openbaar bestuur en welke actoren hier een rol in hebben, zowel op centraal als decentraal niveau.
Tijdens deze cursus maken we een kritische rondgang langs verschillende fasen van de beleidscyclus. Het doel is een scherpe(re) blik te ontwikkelen op de besluitvorming die tijdens deze fasen plaatsvindt.
Vooral de terugkerende probleemanalyse en de essentiële samenwerking van belanghebbenden tijdens alle beleidsfasen staat tijdens de colleges centraal. We zullen daarbij gebruik maken van voorbeelden uit het sociaaleconomische domein, duurzaamheid en digitalisering.
De Europese Unie (EU) heeft een grote invloed op de nationale overheidsfinanciën en sociaaleconomisch beleid. Die invloed is onvermijdelijk nu de lidstaten van de EU op een steeds groter aantal beleidsterreinen met elkaar samenwerken.
Zeker sinds de invoering van de Economische en Monetaire Unie, en een gezamenlijke munt voor de lidstaten die behoren tot de eurozone, heeft de vervlechting van nationale economieën een vlucht genomen.
Kennis van het Europees recht is dan ook onontbeerlijk voor een goed begrip van de wijze waarop in de EU economisch en monetair beleid tot stand komt en welke gevolgen dit heeft voor de Nederlandse (semi-)publieke sector.
Blok 3: Verdieping in thema's
Institutionele regels rondom minimumloon, arbeidscontracten, ziektekostenverzekeringen, werknemersverzekeringen, de bijstand of pensioenen zijn er om mensen te beschermen tegen grote inkomensschokken en om ongelijkheid te beperken.
Bij het vormgeven aan zulke instituties moet vaak een afweging worden gemaakt tussen verzekeren en prikkelen. Er moeten vragen beantwoord worden als: wat zijn de effecten van deze instituties op de werkgelegenheid, de productiviteit, de inkomensverdeling, het welzijn van de doelgroep? Hoe kunnen deze effecten tegen elkaar worden afgewogen?
In dit vak leren studenten om economische theorie en wetenschappelijk empirisch onderzoek te gebruiken om zulke vragen te beantwoorden. Studenten reflecteren ook op de veronderstellingen rondom ethiek en rechtvaardigheid die horen bij het afwegen van verschillende effecten en belangen.
Klimaatverandering en hoe die tegen te gaan is niet alleen een enorme uitdaging voor de maatschappij, politici en beleidsmakers, het zet ook een aantal aannames van economen onder druk.
Kun je nog wel de sociale kosten van koolstof berekenen uitgaande van gemiddelde geschatte effecten als er een kans is op catastrofale en onomkeerbare gebeurtenissen? Kun je een optimaal beleid voorschrijven op basis van wat efficiënt is, en de verdelingseffecten via apart inkomensbeleid opvangen? Kun je de rente gebruiken als discontovoet als het gaat om het welzijn van toekomstige generaties? Hoe weeg je de belangen van mensen dichtbij en ver weg?
In dit vak gaan studenten met elkaar in discussie aan de hand van controverses binnen de economische wetenschap over hoe te denken over klimaatverandering, de bijbehorende vragen op het gebied van ethiek en rechtvaardigheid, en beleid daaromtrent.
Markten leiden niet vanzelf tot maatschappelijk gewenste innovatie. De economische theorie biedt verschillende argumenten die pleiten voor het voeren van een innovatiebeleid. Intellectuele eigendom speelt daarbij nadrukkelijk een rol.
In dit vak komt niet alleen economische theorie over innovatie aan de orde. De economische theorie wordt ook toegepast bij de analyse van een aantal specifieke thema’s, zoals “groene innovatie”, “big tech” en “industriebeleid”.
Het vak bestaat een combinatie van theorie en toepassing op het gebied van innovatie en overheidsingrijpen. Overheidsingrijpen kan op verschillende manieren: denk aan wetgeving, standaarden op basis van prestatie of op basis van inputs, belastingen en subsidies, of het verspreiden van informatie.
Een belangrijke vraag is hoe de overheid de gewenste innovatie doeltreffend en doelmatig kan stimuleren: welk instrument wordt gebruikt, voor wie (doelgericht of generiek) en hoe wordt de verdeling van kosten en baten van ingrijpen meegenomen?
Zie blok 4: onderzoek en arbeidsmarktvoorbereiding
Blok 4: Onderzoek en arbeidsmarktvoorbereiding
Het afstudeeronderzoek vormt de afsluiting van de Master Economie van de Publieke Sector. Bij het afstudeeronderzoek bundelt de student opgedane kennis en vaardigheden uit het curriculum van de Master Economie van de Publieke Sector om (empirisch) onderzoek te doen naar een beleidsrelevant vraagstuk.
Het onderzoek dient een antwoord te formuleren op een urgent beleidsvraagstuk en zo bij te dragen aan evidence-based policy. Het uit te werken beleidsvraagstuk dient samen te hangen met een van de grote beleidsthema’s in de master: Klimaat, Ongelijkheid en Technologisering. Deze thema’s worden verder uitgewerkt in de keuzevakken in blok 3 en de scriptie in blokken 3+4.
Om tot het vraagstuk te komen en uit te werken wordt er aangemoedigd (en deels gefaciliteerd) om middels een onderzoeksstage samen te werken met een van de vele stakeholders in de (semi-)publieke sector.