Leids Historiestuk
Over dit schilderij uit 1626 breken Rembrandtkenners zich al heel lang het hoofd. Volgens sommige interpretaties kwam de opdrachtgever uit de kringen van de universiteit. Mogelijk gaat de voorstelling over rechtspraak. Dit doek is te zien bij het Gravensteen, dat tussen 1463 en 1955 dienst deed als gevangenis. Daarna was in dit monumentale pand een deel van de Faculteit Rechtsgeleerdheid gevestigd en tegenwoordig bevindt zich hier Studenten- en Onderwijszaken.
Lakenhal
Het Leids Historiestuk, vanaf 20 juni 2019 weer te zien in Museum De Lakenhal, is misschien wel Rembrandts meest mysterieuze schilderij. Wie zijn de personen en wat wordt hier uitgebeeld? De toen 20-jarige Rembrandt schilderde Romeinse gebouwen met personen die 16e- en 17e-eeuwse kleding dragen. Zie hoe Rembrandt zichzelf erin schilderde – dit is een van zijn vroegst bekende zelfportretten! Kijk maar naar de jongen met krullen, links van de man met de lange grijze baard.
Historieschilder
Een vorst met een scepter in zijn hand staat op een verhoging. Vóór hem knielen twee mannen en een derde legt zo te zien een eed af. Met deze compositie, gemaakt na zijn leertijd bij de Amsterdamse historieschilder Pieter Lastman, laat Rembrandt zien dat hij ook graag historieschilder wil worden. Een dergelijk onderwerp zal bestemd zijn geweest voor een ontwikkeld publiek. De vele interpretaties van dit schilderij variëren van bijbelse scènes zoals Saul en David tot belangrijke historische taferelen als de rechtspraak van de Romeinse consul Brutus.
Rijke Leidse zakenman
Volgens sommige kunsthistorici verwijst dit stuk naar de terechtstelling van raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt na zijn conflict met prins Maurits. Deze prins kreeg geschiedenisles van de Leidse humanist Justus Lipsius. Anderen suggereren dat de rijke Leidse zakenman Matthias van Overbeke de vermoedelijke opdrachtgever is. Deze zou geportretteerd zijn als de man met het gele wambuis en de goudkleurige sjerp. De vorst met de scepter zou keizer Ferdinand II zijn. Van Overbeke, die oorspronkelijk uit Duitsland kwam, deed mogelijk zaken met Ferdinands hof in Wenen. In 1617 schreef Van Overbeke zich in Leiden in als student Filosofie, maar het is onduidelijk of de kunstminnende zakenman hier echt studeerde. Wel is bekend dat Van Overbeke graag gezien werd met gerenommeerde wetenschappers en hen uitnodigde bij hem thuis aan het Rapenburg
'Braave groote stukken'
Ook de Leidse humanist Petrus Scriverius (1576-1660) wordt geopperd als opdrachtgever. Archiefstukken van zijn bibliotheek melden dat Scriverius ‘twee braave groote stukken van Rembrandt’ bezat en één daarvan zou dit historiestuk kunnen zijn. Scriverius studeerde korte tijd Rechten in Leiden en ging daarna in de leer bij de humanist Joseph Justus Scaliger die hier hoogleraar was.
Tentoonstellingen
Zoals opgemerkt is dit nog maar een selectie van de interpretaties. We laten dit in 2018 gerestaureerde Historiestuk ook zien ter ere van Museum De Lakenhal. Na een jarenlange renovatie opent Museum De Lakenhal vanaf juni 2019 weer haar deuren: Rembrandt en de Gouden Eeuw (20 juni t/m 3 oktober), een collectiepresentatie over het verhaal van Leiden en zijn bloeiende schilderkunst met topstukken van diverse Leidse meesters zoals Rembrandt, Jan van Goyen, Jan Steen en de Leidse fijnschilders. En dit najaar start de bijzondere tentoonstelling Jonge Rembrandt 1624-1634 (2 november 2019 t/m 9 februari 2020). Voor het eerst is een overzichtstentoonstelling exclusief gewijd aan het vroegste werk van Rembrandt.