Cultuur: tekst en beeld in Japan
Een van de manieren om een andere cultuur beter te begrijpen is door te onderzoeken wat mensen ervaren bij het lezen van een tekst. Of bij het zien van een beeld. Leidse experts hebben veel kennis op dit gebied, bijvoorbeeld over cultuur in het oude Japan.
Literatuur en identiteit
Hoogleraar Ivo Smits is gefascineerd door Japanse cultuur, en hoe die cultuur door de Japanners zelf werd ervaren. Hij deed onder meer veel onderzoek naar Japanse schrijvers tussen 1000 en 1300 die werken in het Chinees schreven, en hoe dit werk in eigen land werd ontvangen.
“Die periode vormt een spannende episode uit de Japanse geschiedenis, omdat men voor het eerst gaat nadenken over wat het is om Japanner te zijn. Aan de ene kant voelden Japanners zich onderdeel van Oost-Azië (ze deelden bijvoorbeeld Chinees als literaire taal met omringende landen), aan de andere kant waren ze ook op zoek naar een eigen identiteit. De werken die toen zijn ontstaan zijn gedeeltelijk ook belangrijk voor het moderne Japan, omdat er in de huidige discussie over Japanse identiteit wordt teruggegrepen naar ideeën uit deze periode."
Denkbeelden en gevoelens van Japanse schrijvers
Japanners bleven tot in de 20e eeuw in het Chinees schrijven. Deze in het Chinees geschreven werken vertellen veel over de denkbeelden en gevoelens van Japanse schrijvers door de hele geschiedenis heen, omdat ze zich in de Chinees geschreven literatuur meer vrijheden veroorloofden dan in de Japans geschreven literatuur. “In de poëzie bijvoorbeeld, sneden auteurs allerlei gekke onderwerpen aan. Zoals gedichten uit de 19e eeuw over het binnenlopen van een Nederlands schip in de haven, of over het nieuwe medium fotografie. Ook voelden Japanse auteurs in het Chinees meer ruimte om op een vrije manier emoties te beschrijven.”
De bestudering van Chinese werken door Japanners is bovendien belangrijk vanuit cultuurhistorisch perspectief. Veel Japanners van nu dreigen te vergeten dat de gestandaardiseerde, nationale Japanse taal pas vanaf het eind van de 19e eeuw werd ingevoerd, en dat de literatuur vóór die tijd voornamelijk in het Chinees werd geschreven. Ook deed Smits, in relatie tot schriftcultuur, onderzoek naar werken in het Chinees die door Japanners werden voorgedragen. "Ze lazen het Chinees, maar moesten het in het Japans voordragen. Leerlingen op de middelbare school moeten dat overigens nog steeds doen."
Een tweede gebied dat Smits interesseert zijn sociale gebruiken rondom literatuur: hoe geven mensen betekenis en waarde aan literair werk? Waarom besteedden bijvoorbeeld Japanse politici in de Middeleeuwen zoveel aandacht aan poëzie?
Verbeelding
Tot slot onderzoekt Smits de verbeelding van Japanners. "Bijvoorbeeld in de periode rond 1800, toen Japanners schilderijen en tekeningen uit Europa te zien kregen. In eerste instantie ging het hen om technieken die ze zelf nog niet beheersten, zoals koperetsen of de toepassing van perspectief. Tegelijkertijd kregen Japanners beelden te zien, bijvoorbeeld van engelen, waarvan ze niet goed wisten hoe ze die moesten interpreteren. Ze begrepen heel goed dat Europeanen geen vleugels op hun rug hadden groeien en dat deze afbeeldingen dus niet realistisch konden zijn. Maar wat betekende het dan wel? En konden Japanners die technieken van verbeelding reproduceren?”
Een ander onderwerp binnen het thema verbeelding zijn weergave van tuinen in Japanse gedichten. Deze waren meestal een niet-realistische weergave van een landschap, waarbij de kenmerken van de natuur, zoals ze door Japanners werden begrepen, werden uitvergroot.
Het onderzoek naar literatuur, beelden en verbeelding biedt aanknopingspunten om de culturele ontwikkeling van Japan, vroeger en nu, beter te begrijpen. Maar dat is niet de enige reden om deze bronnen te onderzoeken, benadrukt Smits. "Dan doe je de geweldige gedachten en emoties die auteurs vastleggen in woord en beeld tekort. In het hoofd kunnen kruipen van Japanners die eeuwen geleden leefden, is op zich al een fantastische ervaring."