Burgerschap: gevolgen van democratisering
Veel Aziatische landen maken een democratiseringsproces door. De verwachting was dat burgers langzaam meer controle over het functioneren van hun elites zouden krijgen. Leidse experts concluderen dat dit proces de kwaliteit van het bestuur vaak niet verbetert. Ze onderzoeken het karakter van burgerschap in Indonesië om meer inzicht te krijgen in de obstakels voor democratisering.
Indonesië: benadrukken van eigen roots
Indonesië heeft in de afgelopen decennia belangrijke veranderingen doorgemaakt. Er is meer democratie en er heeft een sterke decentralisatie van het bestuur plaatsgevonden. Deze veranderingen raken de verhouding tussen burger en staat. Leidse onderzoekers concluderen dat democratisering en decentralisatie vaak gepaard gaat met een versterking van etnische en religieuze identiteiten. In plaats van meer gelijkheid wordt er dus meer nadruk gelegd op onderlinge verschillen.
Door een beroep te doen op een etnische of religieuze achtergrond hopen politieke leiders kiezers aan zich te binden en hopen kiezers iets van die leiders gedaan te krijgen. "Kiezers hebben op hun beurt het gevoel dat kansen voor hun kinderen op scholen, of op verzorging in ziekenhuis, of op bescherming tegen migranten, groter worden als ze zich op die manier profileren", zegt Henk Schulte Nordholt, hoogleraar Indonesische Geschiedenis. "Het is dus zaak om ervoor te zorgen dat een hoge ambtenaar of een politicus wordt gekozen die deel uitmaakt van jouw etnische groep.”
Indonesië: informeel bestuur en cliëntelisme
Een tweede thema waar Leidse wetenschappers zich in het verband van burgerschap mee bezighouden, is de zogeheten informal governance in Indonesië. “Er zijn officiële regels en wetten, maar in de praktijk wordt de uitvoering daarvan bepaald door cliëntelisme – het verlenen van diensten in ruil voor politieke steun. Politici en ambtenaren zijn geneigd iets te doen als er wat tegenover staat. Burgers accepteren het bestaan van dit soort processen”, vertelt Schulte Nordholt. De onderzoekers willen weten hoe formele democratie en informeel cliëntelisme op elkaar inwerken.
Om te onderzoeken wat burgerschap betekent voor gewone dorpelingen woonde de Indonesische promovendus Prio Sambodho een jaar in een arm dorp. Hij leerde de lokale taal en maakte zich vertrouwd met de plaatselijke machtsverhoudingen. Geleidelijk aan kwam hij erachter dat bestuur en politiek heel persoonlijk zijn en dat formele regels en procedures nauwelijks relevant zijn. Arme dorpelingen hebben formeel recht op bepaalde uitkeringen, maar krijgen deze alleen door bemiddeling van rijkere tussenpersonen. In ruil voor hun hulp hebben deze mensen recht op een klein deel van het geld. Zo kwam hij er onder meer achter dat een lokale leider wel een beetje corrupt is, maar dat te grote overschrijdingen niet worden geaccepteerd door de bevolking.
Opvallend is dat in het onderzochte dorp vrouwen uit de middenklasse een belangrijke rol spelen. Zij zorgen ervoor dat overheidsgelden verdeeld worden en voelen zich hier verantwoordelijk voor. Zeker nu de overheid veel meer geld op dorpsniveau distribueert, stijgen de vrouwen in aanzien. Hierdoor durven vrouwen assertiever op te treden tegenover het dorpshoofd dat niet langer ongemerkt overheidsgeld in eigen zak kan steken. Hij wordt knap zenuwachtig van een groep vrouwen die hem op de vingers kijken.
Op deze manier ontstaan vormen van burgerschap die misschien niet lijken op westerse patronen, maar daar niet voor onder hoeven te doen. Ward Berenschot: “Het is voor arme burgers vaak eng en moeilijk om rechtstreeks naar een dokter of ziekenhuis te gaan, omdat burgers de ervaring hebben dat ze niet gezien worden of dat ze dingen niet begrijpen. Daarom loopt het contact tussen burger en overheid vaak via tussenpersonen (bijvoorbeeld het dorpshoofd, of een van de rijkere vrouwen). De uitkomst is: het recht voor iedere burger op gezondheidszorg wordt vervormd tot een persoonlijke gunst tussen elites en armen. De elite verplicht zich tot medische hulp, in ruil voor deze dienst moet de burger op een bepaalde kandidaat stemmen of een dorpshoofd steunen. Maar aan de andere kant zorgen deze tussenpersonen er wel voor dat bureaucraten zich meer gaan inspannen voor de rechten van burgers.
Van Indonesië naar grotere gebieden
Leidse experts maken ook vergelijkingen met andere gebieden in Azië. Schulte Nordholt: “We zien algemene trends. Verkiezingen gaan gepaard met het uitdelen van geld. Dat betekent dat alleen vermogende mensen zich kandidaat kunnen stellen. En ook dat kandidaten steun krijgen van rijke ondernemers nodig hebben in ruil waarvoor zij weer gunsten aan hen moeten verlenen als zij verkozen worden. Ironisch genoeg gaat democratisering dus gepaard met de uitsluiting van veel mensen om aan verkiezingen mee te doen.”
Voor heel Azië concluderen de wetenschappers dat democratiseringsprocessen de bestaande cliëntelistische politiek minder hiërarchisch maken: burgers hebben meer keuze in tussenpersonen, en kunnen bepaalde mensen dus ook wegstemmen. Tegelijkertijd zorgt meer democratie er niet voor dat cliëntelisme verdwijnt. Sterker nog: de relatie tussen politiek en business is alleen maar hechter geworden. “Vooral de middenklasse moet de democratisering bevorderen”, besluit Adriaan Bedner. “Deze groep is minder vatbaar voor belangen van autoriteiten of bedrijven, en ze zijn minder van de staat afhankelijk dan armere burgers.”