Sociale Zaken: Uithuisplaatsing
Onlangs is bekend geworden dat in een periode van 5 jaar naar schatting 1115 kinderen, van ouders die slachtoffer zijn van de toeslagenaffaire, gedwongen uit huis zijn geplaatst. Alhoewel niet bekend is in hoeverre de toeslagenaffaire bij deze uithuisplaatsingen een rol heeft gespeeld, wordt deze link in de media wel gelegd. Wanneer is uithuisplaatsing wel in het belang van het kind? Voorbeelden van verschrikkelijke taferelen doemen namelijk ook op wanneer er te langzaam gehandeld wordt. Een delicate balanceeract die indringende gevolgen kan hebben voor kinderen en waar maatschappelijke verontwaardiging wisselend een vinger op de pols legt. Duidelijk lijkt nu wel dat er veel te verbeteren valt in het proces van uithuisplaatsing. Onze sociale wetenschappers geven hun visie.
‘De ouders bleven achter met schulden en een schuldgevoel, maar zonder hun kinderen.’
- Wiebe Ruijtenberg, Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie
Tijdens mijn onderzoek met Egyptenaren in Amsterdam in 2017 sprak ik met ouders van uithuisgeplaatste kinderen en met ouders van wie de kinderen uithuisgeplaatst dreigden te worden. In sommige gevallen gebeurde dat ook daadwerkelijk.
Uiteraard is iedere situatie verschillend, maar de uithuisplaatsingen waar ik over hoorde en die ik meemaakte vertoonden vooral veel overeenkomsten. Ten eerste hadden alle ouders het financieel krap en hadden veel van hen schulden, waaronder bij de belastingdienst. Ten tweede vermoedden alle ouders dat de uithuisplaatsingen ook ingegeven werden door ideeën over hen als ‘andersoortige’ ouders, maar voelden zij geen ruimte om deze vermoedens te delen. Ten slotte was de situatie voor zowel de kinderen als voor de ouders uiterst schrijnend. De kinderen werden verplaatst van een onzekere, maar niet perse onveilige omgeving bij hun ouders naar een minstens zo onzekere situatie elders. De ouders bleven achter met schulden en een schuldgevoel, maar zonder hun kinderen.
In mijn proefschrift onderzoek ik de Nederlandse staat vanuit het perspectief van deze en andere schrijnende situaties. Wat betekent het dat rechters in naam van de Nederlandse staat kunnen beslissen dat het voor sommige kinderen beter is om uithuisgeplaatst te worden en dat werknemers van de uitvoerende overheidsorganen dat vervolgens bewerkstelligen? Hoe komt het dat rechters en uitvoerend personeel vooral kinderen van geracialiseerde en economische gemarginaliseerde ouders uit huis plaatsen, en hoe is dat voor die ouders? Deze vragen leiden tot het inzicht dat uithuisplaatsingen één van de praktijken is waarin het idee van een soevereine staat gestalte krijgt in een vorm waarin al bestaande ongelijkheden worden vergroot en ook als zodanig ervaren worden.
'Het onderwerp uithuisplaatsingen is bij uitstek een multidisciplinair onderwerp'
- Lenneke Alink & Sabine van der Asdonk, Pedagogische Wetenschappen
Onlangs is ons rapport over uithuisplaatsingen uitgekomen dat we schreven in opdracht van de Vaste commissie voor VWS van de Tweede Kamer. Ons – samen met collega’s van Rechtsgeleerdheid Mariëlle Bruning en Kartica van der Zon – was gevraagd om in een factsheet de wetenschappelijke kennis over uithuisplaatsingen samen te vatten. Het onderwerp uithuisplaatsingen is bij uitstek een multidisciplinair onderwerp waarbij de pedagogische en rechtswetenschappen elkaar goed aanvullen. Het rapport verscheen, niet toevallig, in een periode waarin er ook veel aandacht was voor de slachtoffers van de toeslagenaffaire.
Duidelijk is geworden dat er een wereld te winnen is, ook al blijft een beslissing dat een kind tijdelijk of voor langere tijd niet meer bij de ouders mag wonen één van de moeilijkste beslissingen op het bordje van professionals. Gemiddeld gezien hebben uithuisplaatsingen geen positief effect op de ontwikkeling van kinderen – de scheiding van hun biologische ouders en het (vaak meer dan eens) wennen aan een nieuwe omgeving en nieuwe opvoeders hebben vanzelfsprekend een grote impact. Anderzijds kan het opgroeien in een bedreigde en onveilige thuisomgeving tot ernstige ontwikkelingsproblemen leiden. Beslissen over uithuisplaatsing is dus vrijwel nooit zwart-wit, er moet altijd een zorgvuldige afweging gemaakt worden met daarin het belang van het kind voorop.
Uiteraard is het nog veel beter als uithuisplaatsingen helemaal voorkomen kunnen worden. Uithuisplaatsingen moeten een laatste redmiddel zijn, en alleen worden ingezet wanneer lichtere vormen van hulp niet mogelijk zijn. Het tijdig inzetten van passende en effectieve (opvoed)hulp is dan ook van groot belang. Buiten het feit dat er nog veel meer geïnvesteerd moet worden in wetenschappelijk onderzoek hiernaar, krijgen veel gezinnen momenteel niet (tijdig) de juiste hulp door de bekende problemen in het huidige jeugdzorgstelsel – onder andere de lange wachtlijsten, beperkte beschikbaarheid van evidence-based interventies en te hoge caseloads van professionals.
Deze zaken zijn uiteraard ook voor ouders die slachtoffer zijn geworden van de toeslagenaffaire van belang. Het is goed dat het onderwerp hoog op de politieke agenda staat. Hopelijk blijft het daar zolang het nodig is.
Verdragen?
- Anika Bexkens, Psychologie
Je hoeft maar de krant, social media of je favoriete podcastapp te openen of er komt een bericht voorbij over de problemen in de (gesloten) jeugdzorg en jeugdbescherming. Onderzoeksjournalistiek en ervaringsverhalen laten zien dat er grote problemen zijn in de manier waarop wij als maatschappij voor kwetsbare kinderen zorgen. De vraag die centraal staat in deze Pieter's Corner lijkt eenvoudig te beantwoorden: als de voordelen van opgroeien bij de eigen ouders niet meer opwegen tegen de nadelen voor de ontwikkeling van het kind én het kind na uithuisplaatsing in een situatie terecht komt waar het wel weer tot ontwikkeling kan komen.
Een groot probleem van dit antwoord is dat het maken van een goede objectieve afweging vereist dat zowel de voor- en nadelen van het opgroeien in het eigen gezin als de voor- en nadelen van het opgroeien in de nieuwe woonsituatie meetbaar gemaakt zouden moeten worden. En dat is helemaal niet makkelijk, want kun je dat eigenlijk wel goed kwantificeren?
De vraag of uithuisplaatsing positief zal bijdragen aan de ontwikkeling van een kind gaat in zekere zin over het voorspellen van de toekomst. Wetenschappelijk onderzoek geeft ons hier houvast. Er zijn risico- en protectieve bekend die in het algemeen voorspellen of een kind zich positief zal ontwikkelen of niet. Het gaat hierbij om een waarschijnlijkheid, de kans dat een kind zich in een gegeven situatie positief ontwikkeld of niet wordt groter bij meer protectieve factoren en kleiner bij meer risicofactoren. Dat betekent dat er een zekere mate van onzekerheid in de beslissing zit die verdragen moet worden.
In een maatschappij die meer en meer gericht is op de veiligheid bewaken en het minimaliseren van risico’s is de tolerantie voor deze onzekerheid waarschijnlijk laag. Dat betekent dat er een neiging is om het zekere voor het onzekere te nemen, een kind wordt uithuisgeplaatst want ‘wat als het mis gaat?’. Als het mis gaat is namelijk vaak de eerste opmerking die wordt gemaakt in de media ‘en toch was het gezin bekend bij jeugdzorg, hoe kan het dan nog steeds misgaan?’. Deze vraag is een uiting van het niet goed verdragen van onzekerheid in beslissingen. Het zou een gegeven moeten zijn dat als men werkt met de meest complexe problemen of gezinssituaties, de zorg niet elk risico kan wegnemen. Een belangrijke vraag om verder te komen in dit dilemma is daarom hoe kunnen we als maatschappij leren verdragen dat uitkomsten onzeker zijn, zodat ruimte ontstaat voor creatieve innovaties in de jeugdzorg, die mogelijk meer onzekerheid, maar ook grotere positieve consequenties met zich meebrengen?
Sociale Zaken – Sociale wetenschappers op de zeepkist
Sociale Zaken is een online variant van de Londense Speakers' corner. Hierin reageren de wetenschappers van onze verschillende disciplines binnen de Faculteit der Sociale Wetenschappen op het nieuws. Via deze digitale zeepkist geven de sociale wetenschappers van de faculteit zo elk hun visie op de actualiteit vanuit het eigen vakgebied.