Eduard Meijers
De Joodse hoogleraar Eduard Meijers (1880-1954) werd in november 1940 samen met 29 andere Joodse medewerkers op last van de nazi’s ontslagen.
Zijn collega en rechtendecaan Rudolph Cleveringa sprak hierover zijn afschuw uit in een protestrede. Cleveringa werd daags erna opgepakt en overgebracht naar de gevangenis van Scheveningen, waar hij tot 1941 verbleef.
Meijers, zijn echtgenote en hun jongste dochter kwamen terecht in doorgangskamp Westerbork en daarna concentratiekamp Theresienstadt. Een groep vertrouwelingen van Meijers, waaronder een oud-student, voorkwam zijn deportatie naar een vernietigingskamp. Meijers overleefde de oorlog en keerde terug naar de universiteit, waar hij onder meer aan de wieg stond van het nieuw Burgerlijk Wetboek.
Cleveringahoogleraar Marjan Schwegman belichtte in haar oratie op 27 november 2017 de vervolgingsgeschiedenis van Meijers: ‘Oorlogsgeschiedenis Eduard Meijers verdient plek in herdenkingscultuur’.