Natuur in het boerenland
Nederland heeft niet veel ‘wilde natuur’. Naar verhouding hebben we juist wél veel intensief gebruikte landbouwgrond. Voor de natuur is dus veel winst te boeken als we de functies ‘natuur’ en ‘landbouw’ beter laten samengaan. Geen eenvoudige zaak, in een dichtbevolkt land als Nederland.
'Leiden heeft een lange traditie in het onderzoek naar agrarisch natuurbeheer’, vertelt Geert de Snoo, hoogleraar Conservation Biology. ‘Ons onderzoek richt zich niet alleen op biodiversiteit’, vertelt hij, ‘maar ook bijvoorbeeld op ecotoxicologie, milieubeleid en hoe mensen over natuur denken. Heel multidisciplinair.’
Kleinschalig landschap
‘De Nederlandse landbouw is superintensief’, vervolgt De Snoo. ‘De afwisseling is uit het landschap verdwenen, en daarmee een groot deel van de biodiversiteit.’ Leids onderzoek laat de voordelen zien van een andere aanpak, met meer aandacht voor landschapselementen zoals bloemrijke akkerranden, natuurlijke slootkanten en houtwallen. ‘Die hebben een positief effect op de biodiversiteit’, vertelt De Snoo, ‘en ook op de waterhuishouding, de productiviteit van het boerenland én de aantrekkelijkheid van het landschap. Iedereen heeft er baat bij.’
Natuur integreren
Nederland is op landbouwgebied het tweede exportland ter wereld, na de Verenigde Staten. ‘Eigenlijk onvoorstelbaar, voor zo’n klein landje’, zegt De Snoo. Om die hoge productie te waarborgen, gebruiken boeren veel kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Dat levert zware milieudruk op. ‘Wij onderzoeken hoe je het anders kunt aanpakken, zodat de biodiversiteit er minder onder te lijden heeft. Bijvoorbeeld door op de boerenbedrijven meer ruimte voor natuur te creëren en in te zetten op een gezond bodemleven op de akkers.’
Leidse biologen, milieuwetenchappers en sociale wetenschappers ontwerpen samen strategieën voor zogeheten natuur-inclusief landgebruik: landbouw die natuur incorporeert, maar ook meer natuur in stad en dorp. De Snoo: ‘Ons onderzoek laat zien onder welke omstandigheden dat meerwaarde oplevert, en welke randvoorwaarden je daarvoor moet creëren.’ Die aanpak heeft al een aantal successen laten zien: in gebieden met een groter oppervlak aan natuurelementen zoals akkerranden komen bijvoorbeeld meer vlinder- en vogelsoorten voor.
Nut van biodiversiteit
Ondanks onderzoek en bescherming gaat de biodiversiteit in het Nederlandse boerenland nog altijd achteruit. ‘Natuurbescherming is niet alleen een biologisch of milieuvraagstuk’, benadrukt De Snoo, ‘maar heeft ook veel sociale, psychologische, bestuurlijke en economische aspecten.’
Leids onderzoek heeft bijvoorbeeld laten zien dat het belangrijk is dat boeren intrinsiek gemotiveerd zijn voor natuurbescherming. Ze moeten het zelf belangrijk vinden dat er veel groeit en bloeit op hun land. Met geld alleen zul je ze niet overtuigen. ‘Nee, het gaat erom dat ze trots zijn op wat er op hun land leeft’, zegt De Snoo. ‘Een bloemrijke akkerrand, een broedende grutto. Zeker als ze daar positieve feedback op krijgen.’
En hoe zorg je ervoor dat het ‘groene denken’ ook in het beleid doordringt? ‘Niet door steeds een tegenstelling te creëren tussen natuur en bijvoorbeeld landbouw’, antwoordt De Snoo, ‘maar door te laten zien hoe je met natuur kunt werken. Ons ecologisch kapitaal. Inderdaad natuurinclusief denken.’ Ook is het belangrijk dat wetenschappers en natuurbeschermers aandacht vragen voor het eigen bestaansrecht van de natuur. De betekenis van natuur en biodiversiteit verschuift geleidelijk in de richting van ‘nut’, merkt De Snoo op. ‘Dat bleek onlangs uit een grootschalige analyse van Europese beleidsdocumenten. Dat is eenzijdig. Als je wilt doordringen tot boeren, publiek en beleidsmakers, is kennis op basis van gedegen onderzoek cruciaal.’
Oratie prof. dr. Geert de Snoo ‘Succesvol natuur beschermen’