Duurzame oplossingen
Weten hoe wereldomvattende problemen kunnen worden opgelost is één ding, maar hoe zorg je dat er ook echt iets gebeurt? Dat is juist nu een uitdaging, omdat overal krachtige bewegingen ontstaan die de muren van de natiestaat weer op willen trekken. Leidse onderzoekers experimenteren met nieuwe vormen van overleg.
Instituties inclusiever maken
De tijd is voorbij dat een handvol natiestaten in de beslotenheid van de Veiligheidsraad beslissingen nam, stelt hoogleraar internationale betrekkingen Madeleine Hosli. ‘Iedereen is wereldwijd met elkaar verbonden en alles gaat razendsnel. Je kunt problemen alleen het hoofd bieden in een complex en wijdvertakt netwerk. Daar horen overheden bij, internationale organisaties, gelegenheidscoalities, regionale belangenbehartigers en NGO’s, om maar enkele te noemen.’ Hosli en haar collega’s onderzoeken hoe die netwerken het beste kunnen functioneren. Ze constateren dat sommige internationale instituties achterhaald zijn. ‘De Veiligheidsraad van de VN bijvoorbeeld vertegenwoordigt nog steeds vooral de overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog. En of hij nog naar behoren functioneert is de vraag. Zonder het veto van Rusland en China in de Veiligheidsraad hadden we in Syrië misschien niet de verschrikkingen die we nu zien. Een vraag voor ons is hoe je nieuwe, meer inclusieve instituties zou kunnen vormgeven, waarin ook opkomende landen als India of Brazilië een plaats hebben.’
Een crisis helpt
Een alternatieve overlegvorm die opkomt is de rondetafelconferentie. Er zijn er talloze. Ze zijn internationaal en gaan bijvoorbeeld over duurzame productie van soja, palmolie, rundvlees of biomaterialen. Alle belanghebbenden zitten aan tafel. Doel is samen duurzaamheidsstandaarden op te zetten en zo de milieubelasting terug te dingen. Bestuurskundige Gerard Breeman doet onderzoek naar het functioneren van deze ronde tafels en naar dialogen waar veel partijen bij betrokken zijn. ‘We constateren dat de deelnemers veel van elkaar leren, ook als ze niet gelijkgestemd zijn. Wat daarnaast opvalt, is dat een crisis de partijen in elkaars armen drijft. Dat bleek bijvoorbeeld bij de uitbraak van het Zika-virus en de vogelgriep, je ziet het ook bij overstromingen. Zo’n alarmtoestand roept de wil op om er met zijn allen uit te komen. Dat geeft energie: samen de schouders eronder. Maar een crisis ebt weg en dan dreigt het weer ‘ieder voor zich’ te worden. We moeten dus mechanismen vinden om die gezamenlijkheid langer vast te houden: een gemeenschappelijke probleemdefinitie misschien, of een gemeenschappelijk budget.’
Vertrouwen
Duurzaam beleid gaat niet alleen over duurzame inhoud, volgens Breeman. ‘Duurzaam betekent ook dat het beleid standhoudt, zelfs al is de waan van de dag inmiddels drie hypes verder. Dat vergt politieke moed. En duurzaam beleid kan niet zonder duurzame relaties, vertrouwen in elkaar dus.' Hoe kun je vertrouwen opbouwen? Door in elk geval in gesprek te blijven, meent Breeman. Begrip te kweken voor elkaars standpunten, bijvoorbeeld met een rollenspel. Een gemeenschappelijke doel te formuleren en daar steeds naar te verwijzen. En door feiten onder ogen te zien en als feit te accepteren. Niet vluchten in steeds maar meer onderzoek, zoals vaak gebeurt. ‘Je kunt nog zo’n mooi plan maken, maar als degenen die het samen moeten uitvoeren met argusogen naar elkaar kijken, dan kom je er niet. Daarom is vertrouwen een van de focuspunten in mijn onderzoek.’