Kennis van nu
Osteoarcheologen helpen forensische wetenschappers bij het oplossen van misdaden en onderzoeken ook botmateriaal uit de Tweede Wereldoorlog om slachtoffers te identificeren.
Samenwerking NFI
Het Laboratory for Human Osteoarchaeology werkt samen met het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). De twee instituten voeren vrijwel dezelfde onderzoeken uit, maar met een ander doel. Onderzoekers van de universiteit en het NFI delen nu hun kennis, zo verbeteren onderzoeksmethoden sneller en kunnen zij ervaringen uit de praktijk delen. "Het NFI kan veel van osteoarcheologie leren op basis van zijn onderzoeksmethoden in het veld", zegt Menno Hoogland. "Op de plaats delict worden vaak alleen voorwerpen verzameld die van belang zijn voor het onderzoek. Terwijl in de archeologie alles verzameld en ingemeten wordt. Archeologen kijken naar het geheel, waar forensisch onderzoekers zich focussen op de voorwerpen die aan een misdaad zijn verbonden. Archeologisch onderzoek toont echter dat sommige dingen niet van belang lijken, maar toch een stukje van de puzzel zijn om het geheel te begrijpen." Verder vormen bodemprocessen een belangrijk aspect binnen het archeologisch onderzoek. De stratigrafie, de opbouw van verschillende grondlagen, geeft aan op welke wijze een voorwerp in de grond is beland. Daarnaast is het belangrijk te weten hoe menselijke resten in de grond veranderen na verloop van tijd en wat daarvan de reden is. Deze kennis is belangrijk voor forensisch specialisten om een plaats delict in de grond te begrijpen.
Identificeren van oorlogsslachtoffers
Nog steeds zijn circa tienduizenden Amerikaanse soldaten vermist die meevochten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Duizenden zijn in Nederland begraven in ongeïdentificeerde oorlogsgraven, maar ook in vliegtuigwrakken in de grond, overal ter wereld. De Amerikaanse overheid gaat samenwerken met de afdeling Osteoarcheologie om deze wrakken te lokaliseren en op te graven. Sommige, grote vliegtuigen hadden meerdere soldaten aan boord. De resten van deze soldaten liggen op een heel klein oppervlakte bij elkaar. Dit maakt het complex om iedere soldaat te identificeren. De onderzoekers vergelijken de botresten in het wrak met de gezondheidsgegevens van de soldaten. Ze kunnen de resten op deze manier koppelen aan een persoon.