Gamen op school
Hoe goed kinderen leren, is zeer afhankelijk van goede docenten en effectieve leermiddelen. Wilfried Admiraal doet onder meer onderzoek naar games als modern leermiddel. Voor zwakke leerlingen levert dit middel weinig op, concludeert hij.
Technologische middelen en leren
Wilfried Admiraal, hoogleraar Onderwijswetenschappen, onderzoekt onder meer de mogelijkheden van technologie om leerlingen én docenten beter te laten leren. Zo keek hij tijdens verschillende onderzoeksprojecten naar het leereffect van games die werden aangeboden in het voortgezet onderwijs. Bijvoorbeeld de mobiele game ‘Frequentie 1550’ die leerlingen met smartphones Amsterdam instuurt. Zo leren scholieren al wandelend door het Middeleeuwse centrum over de geschiedenis van die stad. Hij vergeleek deze games met 'reguliere' klassikale lessen, waarbij dezelfde lesstof in de klas door een leraar werd aangeboden.
Admiraal concludeert dat games als leermiddel een mixed blessing zijn. 'De leeropbrengst van games is hoger voor goed presterende leerlingen', vertelt hij. 'Dat komt door het spelelement en het competitieve element. Maar voor slechter presterende leerlingen - en het is de hoop dat nieuwe leermiddelen nu juist voor deze groep voordeel met zich meebrengen - is die opbrengst er niet. Zij hebben meer baat bij een conventionele les, met een docent die een structuur aanbiedt. De 'losse' structuur van een game biedt hun te weinig houvast.' Dezelfde conclusie trekt hij voor andere technologische hulpmiddelen, zoals computerspellen waar je bijvoorbeeld rekenopdrachten kunt oefenen.
Leraren laten leren van leraren
Admiraal zet zich met zijn onderzoek ook in om docenten in het voortgezet onderwijs in hun taken te ondersteunen: hoe kunnen zij zo effectief mogelijk zijn? Een van de zaken die hij momenteel onderzoekt, zijn de problemen rondom het concept Professionele Leer Gemeenschap (PLG), een hot topic in de onderwijssector. Het concept gaat ervan uit dat docenten die allemaal op dezelfde school werken, veel kunnen leren van elkaars kennis en ervaring. 'Je onderwijs wordt zo niet alleen beter, je wordt ook beter als professional', vindt Admiraal. Hij is ook directeur van het ICLON - het Leidse universitaire centrum voor onderwijskundig onderzoek en opleiding van docenten - dat scholen begeleidt bij het opzetten en goed laten functioneren van PLG's.
Veel scholen worstelen met het opzetten en onderhouden van PLG's, blijkt uit onderzoek van promovendus Loes de Jong en onderzoek dat Admiraal zelf uitvoert, samen met het Kohnstamm-Instituut. De structuur van scholen en de structuur van het onderwijs belemmert de mogelijkheden van docenten om samen te komen. 'Docenten hebben simpelweg te weinig uren om dit voor elkaar te krijgen. Het grootste gedeelte van de tijd zijn ze bezig met lesgeven. Er blijft te weinig tijd over om als docentengroep bij elkaar te komen of om bij elkaar in de klas te kijken. Terwijl deze peer review juist zo'n belangrijk onderdeel is van een PLG. En als het docenten wél lukt om een eerste afspraak te maken, bloedt een initiatief door tijdsdruk dikwijls na een half jaar dood.'
Een tweede belemmering van de vorming van PLG's is dat docenten vaak weinig geloven in de kennisdeling met collega's. 'Veel leraren hebben behoefte aan kennis van buitenaf. Dat zit tussen de oren. Vaak krijgt het ICLON de vraag of wij over een bepaald onderwerp een lezing willen geven of een expert willen laten komen. Als wij dan zeggen: jullie vormen een groep en jullie zijn elkaars expert, dan gaat dat na een tijd toch niet goed.' Admiraal ziet een oplossing in academies, die op dit moment door steeds meer scholen worden gevormd. In die academies wordt door eigen leraren les gegeven aan collega’s, om te professionaliseren. 'Als scholen dat volhouden, zullen ze misschien inzien hoeveel kennis ze zelf in huis hebben.'
Interfacultair centrum voor lerarenopleiding, onderwijsontwikkeling en nascholing (ICLON)
Onderzoeksproject Professionele leergemeenschappen in het vmbo