Moderne Nederlandse letterkunde (MA)
Toelatingseisen
Om te worden toegelaten tot Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Leiden, moet je aan de onderstaande toelatingseisen voldoen.
Diploma-eisen
Bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur
- Je bent toelaatbaar met een bachelordiploma van een Nederlandse universiteit op het gebied van de Nederlandse taal en cultuur. Heb je dit diploma aan de Universiteit Leiden behaald, dan ben je direct toelaatbaar en hoef je je alleen aan te melden via Studielink. Heb je dit diploma aan een andere Nederlandse universiteit behaald: meld je eerst aan via Studielink en dien daarna een toelatingsverzoek via het online aanmeldportaal van Universiteit Leiden.
Bacheloropleiding Film- en Literatuurwetenschap, afstudeerrichting Literatuur
- Je bent toelaatbaar met een bachelordiploma van een Nederlandse universiteit op het gebied van de Film- en Literatuurwetenschap, afstudeerrichting Literatuur. Heb je dit diploma aan de Universiteit Leiden behaald, dan ben je direct toelaatbaar en hoef je je alleen aan te melden via Studielink. Heb je dit diploma aan een andere Nederlandse Universiteit behaald: meld je eerst aan via Studielink en dien daarna een toelatingsverzoek via het online aanmeldportaal van Universiteit Leiden.
Premasteropleiding Universiteit Leiden
- Met een op onze master toegespitst afgerond pre-masterprogramma ben je direct toelaatbaar. Meer informatie over het pre-masterprogramma lees je onder het submenu-item ‘premaster’.
De toelatingscommissie beoordeelt overige aanmeldingen. Deze worden beoordeeld op de volgende vereisten:
- je beschikt over een vergelijkbaar niveau van kennis, inzicht en vaardigheden als degenen die een diploma hebben behaald van de bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur of de bacheloropleiding Film- en Literatuurwetenschap, afstudeerrichting Literatuur.
- en je hebt ten minste 30 studiepunten behaald met specialisatievakken op het gebied van de Moderne Nederlandse letterkunde.
Taaleisen
Voldoende kennis van de Nederlandse taal (uitgedrukt in termen van Europees Referentiekader taalvaardigheid minimaal op het niveau: Luisteren C1, Lezen C1, Gesproken interactie B2, Gesproken productie B2, Schrijven B2).
Studenten die over dit niveau menen te beschikken maar dit niet kunnen aantonen met diploma’s van gevolgde opleidingen of afgelegde examens krijgen van de opleiding de opdracht een essay te schrijven en dit essay met de toelatingscommissie te bespreken. De toelatingscommissie stelt aan de hand hiervan vast of de student het vereiste niveau heeft.