Wat bepaalt je succes op school en in het werk?
De verschillen tussen jongens en meiden in prestaties, vaardigheden en hersenen zijn beperkt, volgens de studie van Eveline Crone en Lara Wierenga voor de Onderwijsraad. De raad doet in zijn ‘Verkenning van sekseverschillen in het onderwijs’ dan ook de aanbeveling aan de Tweede Kamer: kijk naar de individuele leerling en niet naar geslacht.
Psychobioloog Lara Wierenga vertelt over het onderzoeksrapport dat ze schreef samen met haar collega Eveline Crone. ‘De conclusies van de Onderwijsraad sluiten heel mooi aan bij onze literatuurstudie. Het verschil tussen jongens en meiden zit 'm niet in de vaardigheden en de hersenen, want die verschillen zijn zo klein. De variatie binnen de groep jongens en binnen de groep meiden is bijvoorbeeld groter dan die tussen de groepen. In het eindverslag zijn onze conclusies overgenomen die feilloos aansluiten op de verklaringen over de sociale en culturele omgeving uit ander onderzoek binnen deze verkenning van de Onderwijsraad. Onze bevindingen zijn goed en helder verwoord, met praktische oplossingen en een duidelijke Infographic met het probleem, de oplossing en de richting hoe je er mee om zou kunnen gaan.’
Bewustwording
‘Deze verkenning geeft ook aandacht aan onderzoek dat het niet uitmaakt of er mannen of vrouwen voor de klas staan’, zegt Wierenga, die veel kennis heeft van verschillen in hersenontwikkeling tussen jongens en meiden. Ontwikkelingspsycholoog Crone is expert in hersenontwikkeling, executieve functies en cognitieve vaardigheden. Wierenga: ‘Nu al meerdere van onze publicaties in dezelfde richting wijzen, is het mooi om onze boodschap op dit platform te brengen en te onderbouwen. Als wetenschapper vind ik het belangrijk om bij te dragen aan bewustwording, een van de belangrijke aanbevelingen van de Onderwijsraad.’
Denkbeelden over jongens en meiden leiden tot verschillen in school- en beroepsloopbanen
Jongens hebben minder gunstige schoolloopbanen en vrouwen minder gunstige beroepsloopbanen. Hun opleidings- en beroepskeuze verloopt volgens traditionele patronen en leidt tot typische mannen- en vrouwenberoepen. Dat constateert de Onderwijsraad in de Verkenning naar sekseverschillen in het onderwijs. Het onderwijs heeft een taak om de verschillen in school- en beroepsloopbanen van jongens en meiden te verkleinen, maar kan dat niet alleen. Ook genderstereotiepe gedrag bij de overheid, op de arbeidsmarkt en in de bredere samenleving moet veranderen. De Onderwijsraad heeft deze verkenning uitgevoerd op verzoek van de Tweede Kamer omdat er zorgen zijn over de mogelijke leerachterstand van jongens.
Een verkenning van sekseverschillen in het onderwijs
Biologische bijdrage heel klein
De Onderwijsraad wilde van de onderzoekers meer inzicht krijgen in de eventuele verschillen in cognitieve en niet-cognitieve vaardigheden tussen jongens en meisjes in de schoolleeftijd 6-18 jaar op de basisschool en middelbare school. Wierenga: ‘De verschillen worden groter vanaf ongeveer 14 jaar. Onder andere daaruit concluderen we dat de biologische bijdrage heel klein is, want anders zou je verschillen al veel eerder zien. Wel benadrukken de onderzoekers dat het een interactie tussen de omgeving en de biologie blijft. Want een klein verschil op jonge leeftijd, kan later een heel groot verschil maken. ‘Daarom is het zo belangrijk om daar op jonge leeftijd aandacht aan te besteden voor gelijke kansen per individu, gezien de grotere verschillen binnen de groep dan tussen de groepen jongens en meiden.’
Onderzoeksopzet
Wierenga en Crone bestudeerden voor dit onderzoek 81 wetenschappelijke artikelen. Ze schrijven op een toegankelijke manier over hun aanpak in drie delen. Want hoe meet je eigenlijk verschillen, en specifieker: gedragsverschillen tussen jongens en meisjes en vervolgens hun neurobiologische verschillen? De speciale belangstelling van psychobioloog Wierenga gaat uit naar gemiddelde verschillen binnen een groep, en gemiddelde verschillen tussen de groepen. Want er blijken meer uitschieters bij jongens, en die beïnvloeden dat gemiddelde verschil. ‘Daarnaast kan dit bijdrage aan stereotypering: Omdat je een paar uitschieters hebt onder de jongens, ga je dat gedrag generaliseren voor de hele groep. Dat beïnvloedt de sociale omgevings- en cultuurverschillen en die zijn dan weer van groter invloed, zoals de verkenning bevestigt. Die individuele verschillen wil ze verder belichten in hersenonderzoek.’
Coronageneratie
Voor het literatuuronderzoek hebben de onderzoekers de meest recente studies gebruikt van de afgelopen vijf jaar. Of de trend er anders uit zal zien voor de huidige coronageneratie waagt Wierenga te betwijfelen. ‘De biologische kant van het verhaal verandert niet door Corona. Een biologische aanpassing op genetisch niveau zou veel langer duren. Wel blijkt uit een recente publicatie dat de lockdown mogelijk positieve effecten heeft voor kinderen met gedragsproblemen.’ Ze verwijst naar de recente studie van collega Michelle Achterberg over lockdown stress en sommige kinderen met juist minder problemen.