Ingetogen Opening Academisch Jaar als symbolisch nieuw begin
Het academisch jaar 2020-2021 is begonnen. Met een enigszins uitgeklede plechtigheid werd het nieuwe collegejaar ingeluid. Maar er wàs tenminste een plechtigheid, met zo’n 150 aanwezigen in de vertrouwde Pieterskerk en een kleine duizend via de livestream. ‘Universiteiten zullen er zijn en blijven, hoe snel de wereld ook verandert.’
‘Dit is zonder twijfel een van de merkwaardigste periodes uit de geschiedenis van onze universiteit.’ Met die woorden trapte rector magnificus Carel Stolker op 31 augustus 2020 de opening van het academisch jaar af. En inderdaad, deze opening van het academisch jaar is er eentje voor in de geschiedenisboeken. Want waar de jaarlijkse plechtigheid normaal gesproken wordt bijgewoond door honderden mensen, kon de ceremonie nu enkel in uitgeklede vorm doorgaan. De kleine schare bezoekers zat op ruime afstand van elkaar, een groot aantal deelnemers werd geprojecteerd op een videowall en het programma was ingedikt tot een uurtje. In alles voelde je dat het spook van de coronacrisis – ‘die abstracte vijand’, aldus Stolker – nog rondwaart.
Maar er wàs tenminste een opening, ondanks alles, en dat was misschien wel het grootste nieuws. Want al waren er dingen anders dan voorgaande jaren, opvallender waren eigenlijk de zaken die hetzelfde zijn gebleven: de Pieterskerk, het studentencortège, de begeleiding door muziekgezelschap Sempre Crescendo. Zo straalde de ceremonie vooral uit: the show must go on, ook in moeilijke tijden. Het was een symbolisch nieuw begin na een zware periode. ‘Je moet zo’n virus ook een beetje te lijf gaan,’ zei rector Stolker monter. ‘Universiteiten zullen er zijn en blijven, hoe snel de wereld ook verandert.’
Fysieke ontmoeting
In zijn toespraak stak Stolker de eerstejaarsstudenten een hart onder de riem. Zij beginnen in dit buitengewone jaar aan hun studentenleven, en dat zal natuurlijk wennen zijn. ‘We gaan alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat jullie naast digitaal ook fysiek onderwijs krijgen.’ Hij richtte zich ook tot docenten, onderzoekers en andere medewerkers. Velen hebben maanden van online onderwijs achter de rug of hebben waardevolle onderzoekstijd verloren. De toegenomen werkdruk staat dan ook hoog op de agenda van het college van bestuur, zei Stolker. En: ‘Fysieke ontmoeting zal de kern van de academie blijven. Die wereld zal terugkomen.’
Die fysieke ontmoeting – desnoods bij de koffieautomaat op de gang – is volgens Stolker dan ook wat een universiteit onderscheidt van de colleges die puur online worden aangeboden. Want terwijl de Googles van deze wereld op het internet goedkope antwoorden aanbieden in de vorm van programmeercursussen, staan op de universiteiten juist de vragen centraal, en die ontstaan vaak in gesprekken met collega’s. Nergens wankelen je vastgeroeste overtuigingen zo gemakkelijk als binnen de muren van de academie. Of zoals Stolker het zelf zei: ‘De universiteit is een plaats van georganiseerde twijfel.’
Arianna Pranger wint Onderwijsprijs
Ook dit jaar werd een docent in het zonnetje gezet die volgens de studenten buitengewoon goed onderwijs heeft gegeven. De LUS Onderwijsprijs werd voor de gelegenheid omgedoopt tot de ‘Leidse-Onderwijs-op-afstand-prijs’. Dirk van Vugt, voorzitter van het Leids Universitair Studentenplatform (LUS): ‘De omstandigheden dwongen docenten hiertoe. De drie genomineerde docenten hebben dat ieder op een eigen, en zeer vindingrijke manier gedaan.’ Na een recordaantal van 200 nominaties bleven drie genomineerden over: archeoloog Aris Politopoulos, docent Portugees Nuno Atalaia en farmacoloog Arianna Pranger.
Die laatste werd uiteindelijk tot winnaar uitgeroepen. Van Vugt roemde Prangers ‘activerende onderwijs’. ‘Ondanks de drempel die afstandsonderwijs met zich meebrengt, wist zij door middel van een heldere structuur met kennisclips, challenges en actuele colleges over het coronavirus de studenten te motiveren. Via haar feedbackloop konden studenten meedenken over de invulling van het digitale onderwijs. Zo hield ze haar studenten betrokken en werd het onderwijs elke week beter.’ De blij verraste Pranger ontving een cheque van 25.000 euro die ze aan onderwijs mag uitgeven. Voor het eerst ontvingen ook de runner-ups een prijs: zij mogen ieder 2.500 euro besteden aan onderwijsinnovatie.
Vanwege de gekozen cookie-instellingen kunnen we deze video hier niet tonen.
Bekijk de video op de oorspronkelijke website ofIn het daarop volgende tafelgesprek over onderwijs in coronatijd kwam Pranger nog eenmaal aan het woord, toen haar werd gevraagd hoe zij de afgelopen maanden heeft ervaren. Een ‘ad hoc online rollercoaster’ noemde ze de periode sinds maart, waarin ze ineens haar colleges online moest geven. Andere docenten in het panel noemden de periode ‘ongelooflijk stressvol’ en ‘een enorme uitdaging’. Tegelijkertijd was er ook trots op wat er wel was bereikt. Zo zei vice-rector Hester Bijl dat de slagingspercentages, studiepunten en studievoortgang van studenten ondanks alle perikelen redelijk op peil zijn gebleven, met dank aan de docenten natuurlijk.
Definitieve doorbraak van online
Bovendien vormde de pandemie de definitieve doorbraak van onderwijsmethoden die al mondjesmaat werden toegepast: hybride onderwijs, blended learning, flipping the classroom… ‘Er zijn heel veel slechte redenen voor digitaal onderwijs,’ zei Kim Beerden, docent Geschiedenis. ‘Omdat het kan. Omdat het de werkdruk zou verminderen – wat niet zo is. Omdat het kostenbesparend zou zijn – terwijl het juist vraagt om investeringen. De enige goede reden is: omdat het voor die specifieke collegestof didactisch de beste methode is.’ Over een ding waren de aanwezigen het eens: het digitale onderwijs kan alleen maar naast de fysieke ontmoeting bestaan.
In het nieuwe collegejaar mogen studenten weer zo nu en dan naar de universiteit komen voor fysiek onderwijs – het streven is om een kwart van de colleges op locatie te geven, waarbij vooral eerstejaars ruimte krijgen om naar de campus te komen. De studenten hebben deels zelf in de hand of dat mogelijk blijft, waarschuwde assessor Thomas van Klaveren zijn medestudenten. ‘We moeten oppassen, anders is het offline onderwijs straks weer voorbij.’ Maar dat is geen gemakkelijke opgave, gaf hij direct zelf toe. ‘De studententijd is een hypersociale periode waarin studenten veel bij elkaar zijn, vaak samen een biertje willen drinken. Een student zal niet zo makkelijk bekennen: ik heb dat nodig. Maar iedereen voelt het.’
Hoe hard er ook werd gewerkt om tijdens de plechtige ceremonie zoveel mogelijk tradities in ere te houden, toch konden de aanwezigen zich niet helemaal onttrekken aan de absurde realiteit van dit moment. Dat werd vooral duidelijk na het slotwoord van Stolker, toen iedere gast een zogeheten ‘borrelbox’ met een glaasje wijn kreeg uitgereikt op zijn of haar zitplaats. Op die manier kon er veilig – geheel volgens de richtlijnen van het RIVM – geproost worden op de universiteit. Ongetwijfeld hebben verschillende gasten in gedachten ook geproost op betere tijden.
Videoverslag
Vanwege de gekozen cookie-instellingen kunnen we deze video hier niet tonen.
Bekijk de video op de oorspronkelijke website of