Coronabeleid op de universiteit: continu puzzelen
Het nieuwe collegejaar staat voor de deur, en dat betekent dat flink wat meer studenten en docenten naar de universiteit zullen komen. Hoe zorgen we dat dat goed en veilig kan? We spreken Martijn Ridderbos, vice-voorzitter van het college van bestuur, over het nieuwe campusprotocol dat vanaf 31 augustus in werking treedt. ‘Ik begrijp goed dat mensen het thuiswerken zat zijn – maar we moeten zorgen dat iedereen veilig en gezond blijft.’
Wat gaat er veranderen als straks het nieuwe collegejaar begint?
Martijn Ridderbos: ‘Deze crisis duurt al maanden: maanden van thuiswerken, online onderwijs en onderzoek op afstand. En hoewel de crisis nog niet voorbij is, is er vanaf het begin van het nieuwe collegejaar op 31 augustus gelukkig wel weer íets meer mogelijk. Het komende collegejaar kan er namelijk weer wat meer onderwijs op locatie gegeven worden. Dat betekent wel dat het drukker zal worden in de gebouwen. Het nieuwe campusprotocol geeft de richtlijnen en regels hoe we vanaf 31 augustus weer aan de slag kunnen.’
Wat houdt dit campusprotocol in?
‘In het kort draait het om de vraag: wanneer kun je naar de universiteit komen, als student of medewerker? En welke regels gelden er dan? Studenten komen natuurlijk straks weer naar de universiteit voor zelfstudie of onderwijs – net als hun docenten. Maar het protocol is ook bedoeld voor de mensen die in onderzoekslaboratoria of bibliotheken werken, en het geeft richtlijnen voor online studeren en thuiswerken. Want een deel van het onderwijs blijft online en thuiswerken blijft nog steeds de norm.’
'We onderkennen de enorme behoefte die er is om elkaar “gewoon weer eens te zien”. Veel medewerkers zijn de situatie een beetje zat en worden chagrijnig dat het al zo lang duurt - en misschien nog wel veel langer gaat duren. Daar willen we graag wat aan doen, zorgen dat mensen goed en plezierig hun werk kunnen doen. Maar tegelijkertijd moeten we zorgen dat we een gezond en veilig bedrijf blijven, voor iedereen die er werkt of studeert. Dat is een ontzettend ingewikkelde puzzel.’
Waar moeten jullie als college dan zoal rekening mee houden?
‘De vraagstukken waar we als universiteit en dus als college voor staan, hebben de neiging ons in een spagaat te trekken. Bijvoorbeeld de spagaat tussen de wens om weer bij elkaar te komen, als team of onderzoeksgroep, en aan de ander kant het bewaken van de veiligheid van iedereen. Of tussen snel duidelijkheid willen geven of krijgen, en zorgvuldigheid bij het opstellen van richtlijnen of plannen. Ik denk dat iedereen in de organisatie dat gevoel herkent, of je nu in een lab staat, naar college wilt of thuis aan het werk bent. Je wordt door deze corona-situatie continu heen en weer getrokken. De kunst is, zeker voor ons als we het beleid en de richtlijnen uitdenken, om niet in een van de uitersten van die spagaat te gaan zitten, maar de balans in het midden te vinden en helder te communiceren waar we voor kiezen en waarom.’
‘Dat proberen we te doen door, waar de regels dat toelaten, maatwerk toe te passen. Elke faculteit en elk expertisecentrum en elk gebouw is weer anders, dus we zoeken overal hoe er zoveel mogelijk kan, binnen de richtlijnen van het RIVM.’
Was is uw verwachting, hoe zien de komende maanden eruit op de universiteit?
‘Hoe het er voor de studenten uit gaat zien, dus het onderwijs en de regels waar zij aan moeten voldoen, dat hebben we nu rond. Voor onderzoekers die op locatie werken, hadden we ook al protocollen. De grootste onzekere factor is nu al het ‘andere’ werk. Blijft het overheidsadvies om thuis te werken? Dat is wel wat premier Rutte liet doorschemeren op de persconferentie van 18 augustus. We hopen dat voor eind augustus het overheidsadvies hierover duidelijk is, zodat wij in september kunnen uitdenken wat dat voor onze universiteit betekent. Dat doen we uiteraard samen met alle faculteiten en expertisecentra. In het college van bestuur hebben we afgesproken dat we dan op 1 oktober komen met universitair beleid hoe we het beste kunnen omgaan met het advies van de overheid om zoveel mogelijk thuis te blijven werken. Dan weet iedereen waar hij of zij aan toe is – met natuurlijk de kanttekening dat bij een tweede golf zaken toch weer kunnen veranderen.’
Als u terugkijkt op de afgelopen maanden, welk gevoel overheerst dan?
‘Het klinkt misschien gek, maar voor deze crisis heb ik me wel eens afgevraagd of onze organisatie wel lenig en flexibel genoeg is. Onze interne besluitvorming is altijd zorgvuldig, we bespreken alles met zoveel mogelijk belanghebbenden. Dat is natuurlijk goed, maar niet heel snel. Ik heb wel eens verzucht: kunnen we niet wat minder praten maar gewoon gaan doen. Nou, de afgelopen maanden is dat zeker gebeurd! Onze mensen, de studenten, docenten, onderzoekers, ondersteunende staf: iedereen heeft een enorme lenigheid en flexibiliteit laten zien. Denk aan het overzetten van het onderwijs naar online, onderzoek doen op afstand, alle gebouwen inrichten op 1,5 meter afstand. En dat is allemaal extra inzet geweest, vaak bovenop de normale werkuren. Daar kan iedereen echt trots op zijn, dat we dat met elkaar zo hebben aangepakt en hebben bereikt.’
‘Maar we beseffen ons terdege dat daar ook een houdbaarheid aan zit. Collega’s hebben keihard naar de zomer toegewerkt, om vervolgens in de zomer ook door te werken om alles voor het nieuwe jaar rond te krijgen. Terwijl iedereen toe was aan een welverdiende vakantie en tijd om uit te rusten. We maken ons daar wel zorgen over. Net als over onze studenten, waar we ook veel van gevraagd hebben. Daarom trainen we leidinggevenden om hier extra oog voor te hebben, en om op te letten of mensen niet overbelast raken. Ook hebben we voor studenten meer studieadviseurs en coaches ingezet, en werken we aan meer coaches voor medewerkers. Wat hopelijk ook gaat helpen is dat er dus iets meer ruimte komt om naar de gebouwen te komen voor studie of werk. Maar we blijven hier de komende tijd heel alert op.’
Wat wilt u de studenten en medewerkers meegeven voor de komende maanden?
‘Tijdens deze lastige periode, en met al dat extra werk: let een beetje op elkaar. Help elkaar waar nodig, en signaleer het als het niet gaat. En daarnaast kom ik weer terug op die spagaat waar we ons in bevinden. Ik wil iedereen op het hart drukken begrip te hebben voor de positie van de ander. Wij hebben als college oog voor de zorgen enerzijds en wensen anderzijds van onze medewerkers en studenten. En ik hoop dat jullie zien dat wij ook weer balanceren tussen het mogelijk maken van werk en studie in universitaire gebouwen enerzijds, en anderzijds het naleven van de regels en het waarborgen van ieders veiligheid en gezondheid.’
Tekst: Marieke Epping
Beeld: Universiteit Leiden