Cleveringahoogleraar: ‘Het individu schrijft de geschiedenis’
Door elke afzonderlijke beslissing, hoe klein die ook is, maken mensen geschiedenis. Dat zei historicus Katja Happe toen zij op 26 november de Cleveringa-oratie uitsprak. Ze vertelde erover aan de hand van individuele reacties op de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog.
‘Het zijn uiteindelijk altijd individuen die wetten ondertekenen, brieven schrijven of toespraken houden,’ zei de Duitse historicus Katja Happe vanaf het spreekgestoelte in het Academiegebouw, op dezelfde plek waar hoogleraar Rudolph Cleveringa in 1940 protesteerde tegen het ontslag van zijn Joodse collega’s. ‘Staten noch bestuursapparaten kunnen autonoom handelen, want ze bestaan altijd uit afzonderlijke personen. En als die personen hun mening uiten, dragen ze daarmee bij aan het ontstaan en veranderen van de geschiedenis.’
In haar rede pleite Happe ervoor om beter naar mensen te luisteren, hun houding en daden te onderzoeken en naar de achtergronden ervan te speuren ‘wanneer zij zich in hun tijd uitspreken en handelen’. Dat deed ze door ‘gewone’ Nederlanders aan het woord te laten die zich – hoe klein dan ook – uitspraken tegen de Jodenvervolging. ‘Het zijn sporen die je gemakkelijk over het hoofd ziet. Maar uiteindelijk is het de combinatie van alle bestaande sporen waaruit de geschiedenis bestaat.’
Over Katja Happe
Katja Happe (1970) studeerde Germanistiek en Geschiedenis in Siegen (Duitsland) en Geschiedenis in Groningen. Ze was onder andere gastonderzoeker bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en wetenschappelijk medewerker bij het Germanisches Nationalmuseum in Neurenberg. Tegenwoordig is Happe directeur van gedenkplaats Ladelund in de Duitse deelstaat Sleeswijk-Holstein.
Ariërverklaring
In haar oratie nam Happe haar toehoorders mee terug naar de zomer van 1940. Het Nederlandse leger had zich nog maar enkele maanden overgegeven, en de Duitse bezetter introduceerde al de eerste discriminatoire maatregelen. Aan het eind van die zomer moesten Nederlandse ambtenaren, onderwijzers en wetenschappers de zogeheten Ariërverklaring ondertekenen, waarin zij moesten aangeven of ze Joods waren. Deden ze dat niet, dan volgde er ontslag.
Het college van secretarissen-generaal – op dat moment het hoogste politieke gezag in Nederland – besloot de wensen van de bezetter uit te voeren omdat het ‘een tijdelijke maatregel’ zou betreffen. En ook de Hoge Raad tekende geen protest aan tegen de verklaring. Zo’n 200.000 Nederlanders vulden uiteindelijk de verklaring in, uit angst of omdat het ‘zo’n vaart niet zou lopen’ met de Jodenvervolging. Ze voorzagen de Duitsers daarmee van waardevolle informatie voor de latere moorddadige oplossing van ‘het Jodenvraagstuk’.
Blijk geven van een geweten
Maar niet iedere Nederlander liep gedwee achter de nieuwe heersers aan. De Ariërverklaring was een schanddaad, meende bijvoorbeeld de Amsterdamse predikant Jan Koopmans. En al was ‘deze slag’ verloren, er viel nog veel te redden als het Nederlandse volk zich sterk hield, schreef hij in een ondergronds pamflet in november 1940. ‘Het gaat erom dat het Nederlandse volk zich in dezen tijd goed houdt; dat het blijk geeft een geweten te hebben; dat het niet bereid is het heele verschil tussen goed en kwaad te laten verdonkeremanen.’
Heeft het protest van Koopmans geholpen? Nee, zou je kunnen zeggen. Eind november werden maar liefst 2500 joodse ambtenaren en docenten ontslagen, waaronder verschillende medewerkers van de Universiteit Leiden. En vijf jaar later telde Europa zo’n zes miljoen joden minder dan daarvoor. Toch zijn deze individuele geschiedenissen van belang, meent Happe. Geschiedenis bestaat immers uit afzonderlijke beslissingen, hoe klein ze ook zijn.
Maak geschiedenis
Happe sloot haar toespraak af met een oproep aan de aanwezigen. ‘Vormt u zich een mening over de gebeurtenissen in uw omgeving. Neem beslissingen, maak geschiedenis! En weest u daarvan bewust.’ Of zoals Koopmans in zijn pamflet schreef, vijf jaar voordat hij werd gedood door een verdwaalde Duitse kogel: ‘Is een goed geweten u dan niets waard? Als u voortmaakt, mijne heren, is er nog zeer veel goeds te bereiken.’
U kunt de volledige oratietekst hier teruglezen.
Tekst: Merijn van Nuland
Foto's: Marc de Haan
Mail de redactie
Kijk de oratie terug
Vanwege de gekozen cookie-instellingen kunnen we deze video hier niet tonen.
Bekijk de video op de oorspronkelijke website of