Logo Universiteit Leiden.

nl en

Stap 4: Alternatieve verklaringen bedenken

Het perspectief van de leerling (stap 2) en situationele factoren (stap 3) geven aanknopingspunten voor alternatieve verklaringen voor het gedrag van een leerling. Het bedenken van alternatieve verklaringen voor gedrag van een leerling in een bepaalde situatie vermindert de neiging om situaties te interpreteren vanuit je eerdere ervaringen met betrekking tot deze leerling, of te interpreteren vanuit jouw ervaringen met andere leerlingen met vergelijkbaar gedrag.

Deze video kan niet worden getoond omdat u geen cookies heeft geaccepteerd.

Verlaat onze website om deze video te bekijken.

Opdracht

  1. Formuleer samen met je collega op basis van de inzichten bij stap 2 en stap 3 tenminste drie mogelijke verklaringen voor het gedrag van de leerling in deze situatie. Verklaringen die je bedenkt hoeven niet allemaal even waarschijnlijk te zijn, het is vooral belangrijk dat je meerdere verklaringen overweegt en dat je je dus niet meteen vastlegt.
     
  2. Nummer de drie meest waarschijnlijke verklaringen van meest waarschijnlijk naar minst waarschijnlijk. Bespreek samen de keuze voor de meest waarschijnlijke verklaring. 

Voorbeeld
Leerkracht: ‘Misschien vond de leerling het moeilijk om onverwachts iets anders te doen, of werd zijn gedrag versterkt doordat leerlingen gingen lachen.’ 
Collega: ‘Wat lijkt jou het meest waarschijnlijk?’ 
Leerkracht: ‘Een onverwachte gebeurtenis. Als hij is voorbereid doet hij altijd goed mee, ook bij rekenen.'

Ondersteunende vragen

Wil je de volledige toolkit gebruiken? Meld je dan aan ›› 

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.