In het hoofd van de expert
Bij veel onderzoek naar onderwijs worden algemene didactische principes toegepast voor een vakgebied. ‘Maar elk vakgebied heeft ook zijn eigen manieren van denken’, betoogt hoogleraar Fred Janssen. ‘Als je die denkwijzen boven tafel krijgt, heb je als docent veel aanwijzingen voor de manier waarop je je onderwijs het beste kunt inrichten.’
Denkwijzen ‘expliciteren’, noemt Janssen dat. Momenteel zijn 15 promovendi en 5 post-docs verbonden aan dit onderzoeksprogramma. In dit onderzoek worden denkwijzen geëxpliciteerd en vertaald in onderwijs en gereedschap voor docenten. Leerlingen en studenten gaan door dit onderwijs duidelijk vooruit en veel docenten gebruiken het gereedschap.
Denken in meervoud
Biologen maken bijvoorbeeld bij kennisontwikkeling vaak gebruik van functie-structuur denken. Deze manier van denken heeft Janssen uitgewerkt in de onderwijsaanpak ‘ontwerpend leren’, waarbij leerlingen en studenten stapsgewijs een biologisch systeem, zoals nieren of het immuunsysteem, herontwerpen uitgaande van de functie van het systeem als geheel. In het promotieonderzoek van Koen Ottenhof wordt onderwijs gemaakt op basis van een analyse van ecologisch denken. Marie-Jetta den Otter gaat in haar promotieonderzoek na hoe met demonstratiepractica in het scheikunde onderwijs deeltjes denken - het verklaren van eigenschappen van stoffen in termen van eigenschappen en interacties tussen onderliggende deeltjes – kan worden bevorderd. In het promotieonderzoek van Peter Kop staat het betekenis geven aan formules centraal door het tekenen van bijbehorende grafieken. Onderzoek bij experts liet zien dat ze beschikken over een repertoire basisfuncties die ze onmiddellijk herkennen maar ook over slimme procedures (heuristieken) waarmee ze redenerend de grafiek kunnen construeren als ze grafiek niet meteen herkennen. Kop ontwikkelde een lessensserie waarbij basisfuncties en heuristieken worden onderwezen en leerlingen spectaculair vooruit zijn gegaan.
Praktisch vernieuwen van bestaand onderwijs
Nu is het onderwijzen van manieren van denken wel belangrijk voor leerlingen en studenten, maar niet altijd eenvoudig voor docenten om uit te voeren. ‘Veel leraren hebben daar moeite mee, omdat het door allerlei praktische redenen (programma-eisen, beschikbare tijd, samenstelling van de groep) moeilijk is om nieuwe methoden in bestaande lessen te implementeren.’
Janssen ontwikkelde een methode waarmee onderwijsvernieuwingen praktisch kunnen worden gemaakt voor docenten zonder de kern van de vernieuwing te verliezen. Uitgangspunt daarbij is dat je vaak het nieuwe onderwijs kan maken door herordenen en aanpassen van bestaande onderwijsbouwstenen. ‘Weer een voorbeeld. Veel docenten vinden het belangrijk dat leerlingen zogeheten “open onderzoek” doen waarbij ze zelf nadenken over de onderzoeksvraag hoe je tot een hypothese of model komt, een methode bedenken et cetera.
De bestaande praktijk is echter vaak een zogeheten ‘kookboek practicum’ waarbij een docent eerst iets uitlegt, leerlingen een recept geeft om een onderzoek uit te voeren en ze vervolgens zelf data laten verzamelen. Janssen: ‘Het resultaat is niet echt open onderzoek, maar het is logisch dat docenten dat zo aanpakken want een kookboek practicum is beter te organiseren in de praktijk dan open onderzoek.
Van kookboekpracticum naar open practicum
Via Janssens methode van innoveren door recombineren van bestaande bouwstenen kunnen docenten stapsgewijs op een praktische wijze een kookboekpracticum ombouwen tot een open practicum. ‘Begin bijvoorbeeld door de onderzoeksvraag niet na de uitleg maar voor de uitleg te presenteren’.. De tweede stap is om leerlingen eventjes over die vraag te laten nadenken voordat je de theorie geeft. De derde stap: leerlingen 5-10 minuten eerst zelf laten nadenken over methode. Als dat niet lukt, geef je alsnog het recept van het kookboek. Dat zijn geen ingewikkelde wijzigingen, maar geleidelijk ga je zo steeds meer naar ‘open onderzoek’.
Collega’s van Janssen vertalen de inzichten ook naar andere vakgebieden dan de bèta-kant. In het boek Wat is echt de moeite waard om te onderwijzen: Een perspectiefgerichte benadering worden denk-en werkwijzen voor heel veel vakken uitgewerkt. ‘In dit boek laten we zien hoe onderwijs kan worden ingericht dat leerlingen en studenten niet alleen geschiedenis, Nederlands, biologie en wiskunde kunnen leren, maar ook historisch, linguïstisch, biologisch en wiskundig kunnen leren denken. Dit boek vormt een praktisch tweeluik over vakdidactiek samen met ook gratis te downloaden: ‘Uitdagend gedifferentieerd vakonderwijs. Praktisch gereedschap om je onderwijsrepertoire te blijven uitbreiden’'.