Publieke perceptie van energieprojecten
Fossiele brandstoffen loslaten en de praktische aanpassingen die dat met zich meebrengt, vragen nogal wat van de burger. Psycholoog en universitair docent Emma ter Mors onderzoekt welke factoren bijdragen aan de publieke perceptie en acceptatie van nieuwe energie-technologieën.
De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid concludeerde in het Dreigingsbeeld Terrorisme uit september 2018 dat ‘de acties tegen windmolens in sommige delen van Nederland [in] het laatste jaar zijn geradicaliseerd.’
Terwijl bèta-wetenschappers naarstig doorwerken om de energietransitie technisch mogelijk te maken, loopt de realisatie van energieprojecten tegen problemen aan. Diverse energieprojecten - zoals de plaatsing van windmolens op land of op zee - worden vertraagd of geannuleerd omdat lokaal betrokkenen in opstand komen.
Perceptie als uitgangspunt voor beleid
Emma ter Mors doet tijdens energie- en infrastructuurprojectenonderzoek naar de acceptatie van een project onder burgers en vooral naar de perceptie: wat zijn volgens de burgers voordelen en nadelen van een nieuwe techniek? Waar is de techniek voor bedoeld? Hoe werkt het?
Dit soort kennis is relevant voor het bepalen van regeringsbeleid en uitvoeren van projecten: wat vinden de maatschappij en betrokkenen van een bepaalde techniek, is het haalbaar om te beginnen met het uitvoeren van een project? Ter Mors onderzoekt voornamelijk projecten in het kader van energie- en infrastructuurprojecten, waaronder de afvang en opslag van CO2. ‘Als je de mechanismen achter weerstand kent, kan die kennis voor allerlei projecten worden toegepast’, voegt ze toe.
Verklarende psychologische factoren
Wat vinden mensen van energieprojecten, en waarom? Psychologische verklaringen hiervoor kunnen ten eerste verband houden met techniek zelf - hoe schatten mensen de overlast of de gezondheidsrisico’s in? Wat weten ze van de techniek? Ten tweede kunnen ze verband houden met socio-politieke factoren. Hoe introduceer je een onderwerp bij lokale bevolking: vroeg of laat in het traject? Geef je omwonenden inspraak, waar liggen de voor- en nadelen van een project? Hebben mensen vertrouwen in ontwikkelaars of overheden? ‘Dat laatste is belangrijk, en een groot probleem’, zegt Ter Mors. ‘Dikwijls zijn de uitvoerende partijen overheden en bedrijven: twee spelers die per definitie in beperkte mate worden vertrouwd.’
De juiste vorm van compensatie
Een ‘toverformule’ voor het voorkomen van weerstand bestaat niet. Daarvoor zijn mensen en omstandigheden te bewerkelijk. Maar Ter Mors verzamelde sinds 2014 al wel veel feiten waarmee ze beleidsmakers weet te verbazen, of ze van onderbouwing voor reeds ingezet beleid weet te voorzien. ‘Kennis over een bepaalde techniek beïnvloedt slechts gedeeltelijk een mening’, vertelt ze. ‘Minstens zo belangrijk is bijvoorbeeld of een techniek aansluit bij waarden die omwonenden hebben. En op welke manier de lokale gemeenschap wordt gecompenseerd of risico’s worden gemitigeerd bij de komst van een project. Bijvoorbeeld door een kabel met mogelijke elektromagnetische straling extra diep in de grond te leggen.’
De juiste compensatie is een belangrijk element in het onderzoek van Ter Mors. ‘Je kunt op allerlei manieren compensatie bieden, bijvoorbeeld in de vorm van geld, of door het verbeteren van lokale voorzieningen. Soms kan het bij compensatie heel erg fout gaan, en dan kan een compensatie-aanbod juist de acceptatie van een project definitief laten verdwijnen. De timing luistert nauw. Als compensatie te laat wordt ingezet als middel om een project alsnog door burgers geaccepteerd te laten worden, kunnen percepties van omkoping optreden. Te vroeg kan ook problematisch zijn.
Het kan ook zijn dat er een mismatch is tussen de risico’s van een project en wat je biedt als compensatie. We weten bijvoorbeeld nu door onderzoek dat omwonenden zeer negatief reageren wanneer je geld biedt in een situatie, waar mensen zich zorgen maken om hun gezondheid of veiligheid - heilige waarden. Dan wordt de compensatie als immoreel gezien.’ Sluit de compensatie wél aan bij de waarden van omwonenden, dan kan het juist een positief effect hebben op het vertrouwen en de acceptatie van het project, concludeert Ter Mors.
Op dit moment leidt Ter Mors onder meer een groot subprogramma Implementing CCUS in Society binnen het interdisciplinaire EU ALIGN-CCUS project (2017-2020). Het doel van dit programma is om via meerdere onderzoeken do’s en dont’s te verzamelen, die moeten helpen bij de overgang van bestaande industriële regio’s in de EU naar low-carbon-gebieden. In 2025 zou die overgang gerealiseerd moeten zijn. Verder geeft ze op ad hoc basis advies aan overheden, bedrijven en kennisinstellingen over publieke consultatie en communicatie rondom energie en infrastructuur projecten.