Universiteit Leiden

nl en

NPO-middelen

Lees hier alles over de extra financiële middelen die de Rijksoverheid beschikbaar stelt vanuit het Nationaal Programma Onderwijs.

In 2021 heeft het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) extra financiële middelen beschikbaar gesteld om de nadelige gevolgen van de coronacrisis in het onderwijs zo veel mogelijk tegen te gaan. Deze gelden zijn verdeeld over het funderend onderwijs, het voorgezet onderwijs en de mbo-instellingen en hogeronderwijsinstellingen. Voor de besteding van de middelen zijn een aantal thema’s geformuleerd. Binnen de thema’s hebben instellingen de vrijheid om zelf keuzes te maken waar ze de middelen aan besteden. De NPO-middelen werden in 2021 en 2022 uitgegeven, en ook in 2023 worden vanuit dit programma gelden beschikbaar gesteld, met 2024 als uitloopjaar.

Een deel van de middelen wordt gebruikt om (tijdelijke) onderzoekers te ondersteunen die door de coronacrisis vertragingen hebben opgelopen met hun onderzoek. Dat kan in de vorm van contractverlenging zijn, maar bijvoorbeeld ook door extra begeleiding of het langer opstellen van laboratoria.

Een belangrijk deel van de middelen wordt besteed aan de begeleiding van studenten. De coronacrisis heeft een enorme impact gehad op onze studenten. Zij hebben bijvoorbeeld vertragingen opgelopen met hun studie of ervaren een weerslag op hun mentale welzijn. Er worden daarom onder andere extra activiteiten georganiseerd voor eerstejaars studenten en internationale studenten, die minder kans hebben de universiteit en de steden te leren kennen tijdens afstandsonderwijs. Ook worden er extra tentamengelegenheden georganiseerd en extra scriptiebegeleiders ingezet, om ervoor te zorgen dat studenten toch hun vakken kunnen halen en tijdig kunnen afstuderen. Omdat faculteiten goed kunnen inschatten wat hun studenten nodig hebben, worden veel van deze activiteiten pe0r faculteit georganiseerd. Hierdoor kunnen de activiteiten per faculteit (of zelfs per opleiding) verschillen.

Daarnaast is er van de NPO-middelen bij elke faculteit een well-being officer aangesteld. Zij geven vorm aan de universiteitsbrede aanpak Studentenwelzijn op de faculteiten en ontwikkelen daarnaast faculteitsspecifieke activiteiten om het welzijn van studenten te verbeteren.

De NPO-middelen zijn ook benut om extra studentpsychologen en een psycholoog voor promovendi aan te stellen.

Voor de lerarenopleidingen bij ICLON en de coschappen bij Geneeskunde/LUMC zijn er aparte middelen om het verzorgen van stageplekken en praktijkervaring te verbeteren. Door de coronacrisis is er met name bij deze stages vertraging ontstaan, waardoor veel studenten deze moeten inhalen. Met de gelden worden er extra stageplekken gecreëerd of digitale alternatieven ontwikkeld.

Op centraal niveau heeft de Universiteitsraad instemmingsrecht op een deel van de NPO-bestedingen, met name waar het gaat om de begeleiding van studenten. De afdeling Student- en onderwijszaken geeft uitvoering aan de activiteiten op het gebied studentenwelzijn die universiteitsbreed zijn. Zij organiseren onder meer de Student Well-being Weken en onderhouden contact met de facultaire well-being officers.

Naast de facultaire well-being officers houden ook opleidingen, beleidsmedewerkers, studieadviseurs en sommige studieverenigingen zich bezig met de implementatie van de plannen. De Faculteitsraden hebben instemmingsrecht op de plannen die door de faculteiten zijn gemaakt.

Tot slot heeft het ministerie de instellingen gevraagd om de uitgave van de NPO-middelen te monitoren. Deze monitoring, evaluatie en rapportering wordt vanuit de afdeling Strategie en Academische Zaken vormgegeven, in nauwe samenwerking met de faculteiten en alle andere betrokkenen.

Een stand van zaken van de implementatie van de NPO-plannen wordt beschreven in het universitaire jaarverslag over 2022.