Afzetten tegen Franse deelwoordconstructie
Het zinnetje ‘ijs en weder dienende’ is een goed voorbeeld van de zogenoemde deelwoordconstructie en misschien wel een van de meest ondoorgrondelijke van het Nederlands. Want wat (of wie) dient nu wie (of wat)? De betekenis is eigenlijk ‘als het ijs en weer meezitten’. De oratie van Gijsbert Rutten, hoogleraar sociolinguïstiek van het Nederlands, heeft dit soort deelwoordconstructies als onderwerp.
De deelwoordconstructie is niet ongewoon voor het Nederlands, maar ook niet heel gebruikelijk, anders dan in Romaanse talen als het Frans en de moeder aller Romaanse talen, het Latijn. Daarom wordt de constructie ook wel gezien als een leenconstructie onder invloed van die talen. De hoogtijdagen ervan in de zeventiende en achttiende eeuw vielen namelijk samen met het hoogtij van de Franse invloed. Maar klopt het dat de deelwoordconstructie aan het Frans is ontleend, vraagt Rutten zich af.
De deelwoordconstructie komt al vanaf de late middeleeuwen in de schrijftaal steeds veelvuldiger voor.
De deelwoordconstructie komt al vanaf de late middeleeuwen in de schrijftaal steeds veelvuldiger voor, maar vooral daar en niet in de spreektaal. Hij neemt weer af in de negentiende eeuw, de periode van natievorming, nationaal gevoel en nationalisme. En dat is ook de periode dat men zich ging afzetten tegen deze ‘Franse constructie’. Nu, weer ruim een eeuw later, kunnen we er met een frisse blik, bevrijd van de negentiende-eeuwse eenkennigheid, naar kijken. Mede ook dankzij nieuwe technieken waarmee hele tekstverzamelingen digitaal kunnen worden doorzocht.
Belangstelling
IJs en weder dienende, maakte Rutten in 2007 met zijn vers verworven Rubiconsubsidie van NWO de oversteek van Nijmegen naar Leiden. Nijmegen en Leiden zijn de enige Nederlandse universiteiten waar de historie van het Nederlands wordt bestudeerd. En alleen Leiden heeft daarvoor een voltijdspositie. Buiten Nederland, in Vlaanderen en Duitsland, is de belangstelling voor het vakgebied groter. Toch wel verwonderlijk voor de best gedocumenteerde taal ter wereld, met het grootste historisch woordenboek, het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT).
Kritiek
Voortvarend pakt Rutten het onderzoek aan. Voor de deelwoordconstructie maakt hij gebruik van grote tekstverzamelingen zoals het LOL Corpus (Language of Leiden) en het Historical Corpus of Dutch (HCD). Aan een conclusie of de deelwoordconstructie wel of geen leenconstructie uit het Frans is, waagt hij zich (nog) niet, maar hij heeft al wel een voorzichtige hypothese.
‘We zien de constructie in de schrijftaal vanaf de zestiende eeuw steeds meer gebruikt worden en geen tijdgenoot beklaagt zich erover’, zegt Rutten. Dat is een goede graadmeter of een taalvorm wel of niet geaccepteerd is. ‘Wel is er een enkeling die kritiek heeft op het veelvuldig gebruik van de deelwoordconstructie bij hulpwerkwoorden, zoals ‘zijnde’ en ‘hebbende’. Laat nu juist dat gebruik veelvuldig voorkomen in het Frans, en niet in het Latijn, aangezien deze taal nauwelijks hulpwerkwoorden gebruikt. Het lijkt dan ook dat de deelwoordconstructie onder invloed van het Latijn in zwang is geraakt, maar door kritiek op het Frans juist weer is beperkt.’
De oratie van Gijsbert Rutten zou plaatsvinden op 18 februari, maar werd verplaatst vanwege de storm die die dag over Nederland raasde.
Tekst: Steven Hagers
Afbeelding: Eerste bladzijde uit het reisdagboek van Pieter de la Court uit 1641. Foto via Erfgoed Leiden.