‘Anderhalf uur zenden tijdens college is niet meer van deze tijd’
Historicus Robert Stein is docent middeleeuwse geschiedenis. Onlangs ontving hij de Senior Kwalificatie Onderwijs. Wat leerde hij van het SKO-traject en welke lessen neemt hij mee terug in de (hybride) collegezaal?
Wat voor soort colleges geef je?
‘Mijn specialisme is de middeleeuwse geschiedenis. Ik geef colleges op alle niveaus, van pre-university tot master, hoorcolleges, werkcolleges en individuele scriptiebegeleiding. Ik vind het vooral leuk om mijn onderwijs te verbinden met onderzoek van origineel bronnenmateriaal in bibliotheken en archieven. Dat blijkt ook voor de studenten heel inspirerend. Dit komt bijvoorbeeld terug in het vak Middeleeuwse paleografie, waar studenten middeleeuws schrift leren lezen, maar ook in diverse werkcolleges.’
Wat drijft jou in het onderwijs?
‘Het contact met de studenten. Ik wil hen kennis laten maken met de fascinerende periode van de Middeleeuwen, een periode die heel ver weg lijkt, maar vaak heel dichtbij blijkt. Uiteindelijk wil ik mijn studenten vormen tot creatieve en kritische denkers.’
Op 7 juli ontvingen 12 gedreven docenten hun Senior Kwalificatie Onderwijs. Dit is deel 2 van een serie interviews met docenten die hun SKO haalden. Hiervoor moeten docenten een portfolio maken, waarin zij laten zien dat zij voldoen aan vier eindtermen: handelen vanuit de academische onderwijsomgeving; didactisch ontwerp maken met oog voor de context van een curriculum; onderwijs voorbereiden en uitvoeren; impact op het onderwijs binnen een of meer opleidingen. Sommige SKO-kandidaten volgen inspiratiesessies onder begeleiding van een onderwijskundig adviseur van het ICLON.
Wat heeft het SKO-traject je gebracht?
‘Ik vind het goed om zo nu en dan te reflecteren op mijn onderwijs: waar sta ik nu en is dat de plek waar ik heen wilde? Tegelijkertijd vind ik het heel nuttig om eens over de schutting te kijken bij de buren. Docenten van allerlei opleidingen volgen het SKO-traject: hoe pakken zij het onderwijs aan? Ook was het inspirerend, bevestigend en soms confronterend om mijn onderwijs, dat door de jaren is gegroeid, eens naast de theorie te leggen. De SKO-procedure heeft mij geleerd om niet alleen te kijken naar wat er mag, maar vooral ook naar wat er kan.’
Hoe ging de omslag naar online-colleges in coronatijd?
‘Mijn ervaringen zijn wisselend. Het was niet zo afschuwelijk als ik verwacht had, maar op de langere termijn is het op zijn best een aanvulling op fysiek onderwijs. De werkcolleges worden stroperig (‘… even mijn microfoon aanzetten’) en de discussies gaan steeds via de docent en niet tussen de studenten onderling. Online hoorcollege werkte voor mij als docent vervreemdend: je praat eigenlijk alleen tegen je eigen PowerPoint; ik heb een veel directer contact met de studenten nodig.’
Wat zou er mogen veranderen in het curriculum van de opleiding?
‘Ik zou vooral de rol van hoorcolleges onder de loep willen nemen. Grootschalige colleges zijn noodzakelijk om te zorgen dat studenten voldoende contacturen krijgen, maar anderhalf uur ‘zenden’ is niet meer van deze tijd. Hybride onderwijs lijkt me een oplossing: korte stukken hoorcollege, afgewisseld met meer actieve onderwijsvormen, of interactie met digitale opdrachten. Dat vraagt niet alleen om een curriculum-herziening, maar ook om de invoering van nieuwe handboeken en werkvormen.’