‘Gooi kindermishandeling en –verwaarlozing niet zomaar op één hoop’
Kindermishandeling en –verwaarlozing worden vaak gezien als een en hetzelfde probleem. Soms kan het echter nuttig zijn om ze uit elkaar te trekken, om op die manier meer inzicht te krijgen in de karakteristieken van beide fenomenen. Dat laat pedagoge Renate Buisman zien in haar proefschrift. Promotie op 28 mei.
Lees hier het artikel over orang-oetans in Apenheul
Bent u op zoek naar het artikel over orang-oetans in Apenheul, klikt dan hier. Wegens een technisch mankement in de nieuwsbrief werd u mogelijk doorgestuurd naar het verkeerde verhaal.
Ieder jaar worden talloze kinderen slachtoffer van een vorm van kindermishandeling. Volgens de laatste telling – in 2017 – ging het alleen al in Nederland om tussen de 90.000 en 127.000 kinderen tot 18 jaar. En dat aantal lijkt de afgelopen jaren niet af te nemen. Het gaat hierbij enerzijds om fysieke of emotionele mishandeling, zoals slaan en schelden, en anderzijds om fysieke en emotionele verwaarlozing, bijvoorbeeld omdat de ouder niet goed voor het kind kan zorgen.
Twee afzonderlijke fenomenen
Uit onderzoek van Buisman blijkt dat het verstandig kan zijn om mishandeling en verwaarlozing als twee afzonderlijke fenomenen te onderzoeken. Uit haar onderzoek blijkt namelijk dat deze twee subtypen van kindermishandeling verschillend samenhangen met de manier waarop de voormalige slachtoffers later zélf met hun kinderen omgaan.
Zo ontdekte Buisman in haar promotieonderzoek bijvoorbeeld dat slachtoffers van kindermishandeling later significant vaker op een negatieve manier omgaan met hun eigen kinderen. Sterker nog: hoe meer mishandeling zij in hun jeugd hadden meegemaakt, hoe negatiever zij zich uitten tegenover hun kinderen. Buisman vond bovendien ‘intergenerationele overdracht’ van kindermishandeling: de slachtoffers hadden een significant grotere kans om later in het leven daders te worden.
Slachtoffers van verwaarlozing niet negatiever
Slachtoffers van verwaarlozing gedroegen zich later in het leven niet negatiever richting hun eigen kroost. Wel vond Buisman dat het autonome zenuwstelsel van deze ouders vaker hyperreactief was in rust en in potentieel stressvolle opvoedingssituaties, wat onder meer te merken was aan een verhoogde hartslag en verlaagde hartslagvariabiliteit. Dit zou kunnen betekenen dat de regulatie van het autonoom zenuwstelsel vaker verstoord is bij mensen die verwaarlozing hebben ervaren in hun kindertijd. Ook hier vond Buisman een verband tussen slachtofferschap en daderschap van verwaarlozing, maar dit verband leek minder sterk dan bij mishandeling.
Kindermishandeling en de coronacrisis
Renate Buisman promoveert onder anderen bij hoogleraar Lenneke Alink, hoogleraar Forensische Gezinspedagogiek en een autoriteit op het gebied van onderzoek naar kindermishandeling. Zij vertelde onlangs in een interview op onze website wat de coronacrisis doet met kinderen in onveilige thuissituaties. 'Een crisis als deze zal vooral negatieve effecten hebben op gezinnen waar ook andere dingen spelen, zoals financiële zorgen, ouders die uit elkaar zijn [...] of ouders die zelf psychische problemen hebben.’
Samen met een multidisciplinair team van onderzoekers onderwierp Buisman 395 proefpersonen uit 63 families aan verschillende taken en experimenten. Deze families bestonden uit meerdere generaties. De taken werden dan ook tweemaal uitgevoerd: eenmaal met het gezin waarin iemand is opgegroeid, en eenmaal met het gezin dat iemand op latere leeftijd heeft gesticht. Daardoor kon Buisman niet alleen onderzoeken hoe ouders met hun kinderen omgaan, maar dus ook in hoeverre opvoeding wordt overgedragen op volgende generaties.
Jenga-toren bouwen
De proefpersonen werden op verschillende manieren getest. Zo werd onder meer gemeten hoe ouders reageren op babygeluiden, moesten ouders en kinderen overeenstemming zien te bereiken over zaken waarover ze een meningsverschil hadden, en bouwden ze zelfs een Jenga-toren om de mate van cohesie binnen het gezin te kunnen onderzoeken. Buisman bestudeerde onder meer de sfeer en mate van samenwerking tussen de familieleden, maar keek ook naar fysieke uitingen zoals hartslag en ademhaling.
‘Mogelijk kan dit onderzoek worden gebruikt om de negatieve gevolgen van mishandeling en verwaarlozing te verminderen,’ zegt Buisman. ‘Je kunt bijvoorbeeld denken aan een app die de hartslag meet van mensen die vroeger verwaarlozing hebben ervaren. In een stressvolle situatie krijgen zij dan bijvoorbeeld een seintje dat de ademhaling versnelt, de hartslag oploopt en de spierspanning toeneemt. Door deze signalen te herkennen en er op te reageren kan de balans in het lichaam sneller herstellen.’
Tekst: Merijn van Nuland