‘Ik mis de geur van het oude papier in de kluis’
Conservatoren zijn veel bezig met de collectie die ze onder hun hoede hebben. Hoe doet Martijn Storms, conservator kaarten en atlassen bij de Universitaire Bibliotheken Leiden dat nu hij thuis werkt? En hoe werkt Silvia Vermetten thuis aan de digitalisering van de oosterse handschriften?
Martijn Storms is conservator kaarten en atlassen
‘Er is genoeg werk te doen en ik ben vooral met schrijfwerk bezig: collectiebeschrijvingen, artikelen en blogs. Ik ben nu bijvoorbeeld bezig met het schrijven van een blog over kaarten van de verspreiding van de cholera-epidemieën in de negentiende eeuw. Daarmee wil ik een beetje op de actualiteit aansluiten. Gelukkig heb ik thuis ook een behoorlijke bibliotheek. Verder werk ik aan de digitale toegankelijkheid van het materiaal. Het is wel lastig dat ik niet even in Leiden de kluis in kan om iets te checken dus het is soms wel behelpen.’
Het smaldeel kaarten en atlassen van de Bijzondere Collecties van de Universitaire Bibliotheken Leiden (UBL) bestaat uit 100.000 kaartbladen, 3.500 atlassen en 25.000 topografische prenten en tekeningen. Een belangrijk onderdeel van de collectie is de enorme verzameling die Johannes Tiberius Bodel Nijenhuis in 1872 aan de Universiteitsbibliotheek naliet. Hij was in Nederland een pionier in historisch-cartografisch onderzoek. Een jaar of zes geleden zijn de collecties en daarmee ook de kaarten van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) en het Koninklijk Instituut voor Land en Volkenkunde (KITLV) onder beheer van de UBL gekomen. Die van KIT en KITLV betreffen samen de meest volledige Nederlandse koloniale kaartcollectie van Nederlands-Indië, Suriname en de Nederlandse Antillen.
‘Een project dat we juist vanwege het thuiswerken opgepakt hebben is het wegwerken van catalogiseringsachterstanden. Het feit dat, door beperkte capaciteit, een groot deel van de Collectie Bodel Nijenhuis nog niet online toegankelijk was, is mij altijd een doorn in het oog geweest. Dat deel is alleen toegankelijk via een kaartenbak met handgeschreven kaarten, die wij fiches noemen. Maar nu ook de collega’s van de digitalisering thuis werken, kunnen we aan de hand van de fiches voortgang maken. De beschrijving wordt dan wel minder uitgebreid dan aan de hand van de geografische kaarten zelf, maar het is een eerste stap.’
‘Het thuiswerken gaat me redelijk af. Ik heb mijn werkkamer - na de wc het kleinste kamertje in ons huis en tot nu toe fungerend als rommelkamertje - een beetje opgeruimd en ingericht als echte thuiswerkplek. Zo bij het raam kan ik ook een beetje naar buiten kijken. Het hele gezin is nu thuis, naast mijzelf zijn dat mijn vrouw en onze zonen Abel (13) en Tycho (10). Ons wifi-netwerk kan dat vaak helaas net niet aan. En het is ook wel lastig om het werk en de begeleiding van de kinderen goed te combineren. Ben je net lekker aan het werk en dan komt er eentje wat vragen.’
‘Vergaderen doen we via Teams maar dat haalt het niet bij een vergadering waar je fysiek aanwezig bent. Ik mis het sociale aspect van het werk, het al dan niet informele praten met collega’s. En de geur van het oude papier van de kaarten in de kluis. Maar thuiswerken heeft ook onmiskenbare voordelen. Het is fijn om wat meer tijd met mijn gezin door te kunnen brengen. En ik woon in Arnhem, dus hoef ik nu even niet voor dag en dauw op te staan voor die lange reis per trein naar Leiden.’
Silvia Vermetten werkt aan de digitalisering van oosterse collecties
‘Een van de taken van de Diensten Bijzondere Collecties is om de objecten toegankelijk te maken voor onderwijs en onderzoek, onder meer via digitalisering. Tot mijn domein behoren de archieven en de oosterse handschriften en drukken. Het digitaliseren van het materiaal in de Universiteitsbibliotheek gaat in deze coronatijd gewoon door. De verdere werkzaamheden in de 'digitaliseringsstraat' - het proces van het begin tot het einde - worden door de medewerkers thuis gedaan. Ik maak in het catalogiseersysteem digitale records aan en koppel daaraan de scans. Dat, en ook het werk in de beeldbank Digital Collections, kun je prima thuis doen. Soms zou ik graag het originele handschrift nog even bekijken, maar meestal heb ik genoeg aan de scans.’
‘Deze week werk ik aan het online zetten van Jemenitische handschriften. Door de oorlog in Jemen bestaat het gevaar dat daar veel cultureel erfgoed verloren gaat. Dat was voor ons reden om dit digitaliseringsproject op te zetten. Het leukste onderdeel van het online zetten van de handschriften vind ik het uitkiezen van een aantrekkelijke pagina en die vervolgens instellen als thumbnail in Digital Collections. Helaas is dit net het enige dat je moeilijk thuis kunt doen. Voorbereidend werk voor digitaliseringsprojecten, zoals het opstellen van scaninstructies, moet nu ook blijven liggen.’
‘Een flink deel van mijn tijd werk ik als coördinator van de EAD’s (Encoded Archival Description). Deze zijn in de catalogus te vinden als Collection guides. Hierin kan de gebruiker alle gegevens over een archief of collectie bij elkaar vinden, zoals herkomstgeschiedenis, aanvraaginstructies en een inventaris. Ik begeleid het traject van schrijven tot publicatie van begin tot eind. Dat doe ik nu ook thuis.’
‘Ik woon met twee jongvolwassen zonen in een ruim appartement. We zijn alle drie thuis, maar dat gaat prima, we zitten elkaar niet in de weg. Voor hen ligt er momenteel meer stil dan voor mij, dus vind ik deze periode voor hen lastiger. We zijn nog niet zo lang geleden verhuisd en vorige maand heb ik versneld een eigen werkplek ingericht.’
‘Ergens las ik dat zes uur alleen thuis werken achter de laptop net zo intensief is als acht uur op kantoor met collega’s. Dat ervaar ik ook zo. Maar ik mis de gezelligheid van ons team, al mailen, appen en bellen we geregeld en hebben we elke dinsdagochtend een online koffieoverleg. Met de conservatoren is er tot mijn spijt minder contact nu, net als met de bezoekers van de leeszaal. Maar ik kan hier redelijk ongestoord en geconcentreerd werken en daardoor ben ik zeker niet ontevreden over wat ik op een dag kan doen.’