Achttiende-eeuwse Nederlandse slaven in Marokko hadden al oriëntalistische denkbeelden
De gedachte dat vooroordelen over het (Midden)-Oosten pas tijdens de kolonisatie van Noord-Afrika in de 19e eeuw ontstonden, is een misvatting. Mounir el-Badri schreef een cum laude bachelorscriptie over de oriëntalistische denkbeelden waarmee veel eerder, in de achttiende eeuw, Nederlandse slaven in Marokko hun gevangennemers al omschreven.
Oriëntalisme in de achttiende eeuw
De term oriëntalisme omvat stereotyperende negatieve denkbeelden en verhalen in het ‘Westen’ over mensen die in het (Midden)-Oosten wonen. Toen vanaf de negentiende eeuw het imperialisme opkwam en Europese landen Noord-Afrika koloniseerden, bestonden er veel oriëntalistische denkbeelden over de mensen die daar woonden. Zij zouden gierig zijn, gulzig en lui.
Maar Mounir ontdekte dat al in de achttiende eeuw Noord-Afrikaanse mensen op ongeveer dezelfde manier werden neergezet. Voor zijn scriptie dook hij in een vijftal verhalen van Nederlanders die door Mooren (Noord-Afrikaanse moslims) in Marokko tot slaaf werden gemaakt. Deze Nederlandse slaven publiceerden deze verhalen bij terugkomst naar Nederland. Veel elementen in deze verhalen, zoals dat Noord-Afrikaanse mensen gierig zouden zijn, kwamen overeen met latere verhalen die door Europese koloniserende landen werden geloofd.
Onderbelichte slavernij
Mounir raakte gefascineerd door de minder bekende slavernij tussen Europeanen en Noord-Afrikanen. Deze twee groepen maakten elkaar in de achttiende eeuw over en weer tot slaaf. ‘Dit stukje geschiedenis is onderbelicht en dat trok mijn aandacht’, vertelt Mounir. ‘De verhalen van de Nederlandse slaven staan vol interessante dingen over henzelf, maar ook over de Marokkanen die zij beschreven.’
Hij koppelde dit aan oriëntalisme; een concept dat, sinds de formulering door literatuurwetenschapper Edward Said in 1978, alleen maar relevanter lijkt te worden. De oplopende spanningen tussen Europa en Noord-Afrika door de vluchtelingencrisis, jihadisme en migratie om economische redenen zorgen ervoor dat er negatieve frames over de ‘ander’ ontstaan. ‘Dat leverde een onderzoek op dat door de (onderbelichte) verhalen erg boeiend en levendig is, terwijl de oriëntalistische kant een historisch perspectief biedt op een huidig maatschappelijk fenomeen.’
Overlevende denkbeelden
Om dit onderzoek te kunnen doen zocht Mounir teksten van de Nederlandse slaven op. Hij las deze bronnen in de oorspronkelijke taal: achttiende-eeuws Nederlands. Hij formuleerde en bakende het concept oriëntalisme af, waardoor het makkelijker was om het te gebruiken bij de tekstanalyse. ‘De ‘oriëntalistische dimensie’ in de verhalen kwam zo duidelijk naar voren’, aldus Mounir.
Over de conclusies van zijn onderzoek zegt Mounir: ‘Ik geloofde op voorhand al niet dat de ideeën en benamingen, die kolonisten in de negentiende eeuw gebruikten en geloofden, spontaan uit de lucht kwamen vallen.’ Waarschijnlijk zorgde de slaaf-slavenhouderrelatie ervoor dat deze ideeën sneller zichtbaar werden aan de oppervlakte. Het kan deels verklaren waarom de stereotyperende uitspraken van de Nederlanders zo expliciet waren ‘Het feit dat het zulke negatief stereotyperende en bovenal gedeelde denkbeelden waren, suggereert een meer fundamenteel fenomeen’, concludeert Mounir. ‘Er moet een gedeeld Europees ‘cultureel archief’ zijn geweest voor de omschrijving van Marokkanen/Mooren.’
Lieke Bakker
Mail de redactie
In het vak Geschiedenis van Marokko komt door middel van hoorcolleges van gastdocenten uit verschillende disciplines het contact tussen Marokko en de Nederlanden aan bod. Nadia Bouras geeft dit vak en zegt hierover: ‘In dit vak gaan we ook in op de lotgevallen van Nederlandse slaven in Marokkaanse gevangenschap. Voor studenten biedt deze collegereeks genoeg aanknopingspunten voor een historisch interessante scriptie, zoals die van Mounir.’