Vinden burgers terrorisme belangrijker na grote aanslagen?
Wat is de impact van terrorisme? Onderzoekers Jeanine de Roy van Zuijdewijn en Jessica Sciarone bekeken tien jihadistische aanslagen en concludeerden dat er grote verschillen zijn tussen Europese landen.
Parijs, Brussel, Nice, Manchester en Barcelona: in de afgelopen jaren werd de Europese Unie regelmatig opgeschrikt door terroristische aanslagen. Zo pleegden jihadisten alleen al tussen 2015 en 2017 tien grote aanslagen, en vonden er in die jaren in totaal 361 mensen de dood door terroristisch geweld. Al blijft de kans om zelf slachtoffer te worden bijna verwaarloosbaar klein, de schrik zit er natuurlijk flink in.
Hot topic
Maar wat is nou eigenlijk de impact van deze aanslagen? Op zoek naar een antwoord bestudeerden De Roy van Zuijdewijn en Sciarone de tien grote aanslagen uit deze periode. Met behulp van onderzoeksdata uit de Eurobarometer-enquête konden ze nagaan hoeveel EU-burgers aangaven dat ze terrorisme een van de belangrijkste kwesties van dat moment vonden. Ze bekeken daarbij het meetpunt direct vóór en na een aanslag, om zo het verschil te kunnen zien. Ze publiceerden hun onderzoek onlangs in Terrorism and Political Violence.
Wat daarbij allereerst opviel: gemiddeld steeg de angst voor terrorisme in de onderzochte periode aanzienlijk, en dan vooral op EU-niveau. Waar begin 2015 ‘slechts’ zo’n vijf procent van de Europeanen aangaf dat terrorisme een van de hot topics was in hun land, was dat eind 2017 zo’n vijftien procent. En waar begin 2015 ruim tien procent het een belangrijke Europese kwestie vond, was dat aan het eind van de meetperiode bijna veertig procent.
Abstracte zorgen
‘Je ziet dus ook dat mensen de dreiging voor de Europese Unie consequent hoger inschatten dan voor het eigen land,’ zegt De Roy van Zuijdewijn. ‘Dat komt overeen met een welbekend sociologisch fenomeen: hoe abstracter het niveau, hoe bezorgder men is. Datzelfde zie je bijvoorbeeld als je mensen vraagt hoe het met henzelf gaat, en hoe het met de wereld gaat. Veel mensen rapporteren dat het met henzelf best goed gaat, maar dat de rest van de wereld er slecht aan toe is.’
Daarnaast viel op dat landen verschillend reageren op een aanslag. Na de aanslagen in Parijs in 2015 gaven meer Fransen aan dat terrorisme landelijke topprioriteit heeft, terwijl de mening van Spanjaarden vrijwel niet veranderde na de aanslagen in Barcelona in 2017. We zien dat aanslagen daarmee dus niet automatisch leiden tot meer zorgen bij de burgers. Dit zou een teken van weerbaarheid kunnen zijn, maar het kan ook een soort gewenning of gelatenheid zijn. Als het gaat om de EU-prioriteiten zijn er minder verschillen tussen landen: zowel burgers van het getroffen land als andere EU-landen bleven vrij consistent in hun mening hoe hoog terrorisme op het Europese prioriteitenlijstje moest staan.
Geen causale verbanden
‘We kunnen overigens niet zeggen of het hier om causale verbanden gaat,’ zegt De Roy van Zuijdewijn. ‘We hebben een meetmoment voor en na een aanslag genomen, maar kunnen op basis van deze data dus niet zeggen of de aanslag daadwerkelijk verantwoordelijk is voor veranderende opvattingen.’ Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat de angst voor terrorisme niet is veranderd, maar wel de opvattingen over andere thema’s zoals immigratie of klimaatverandering. Het gaat immers om de relatieve positie van terrorisme ten opzichte van andere thema’s. Vervolgonderzoek is dan ook nodig om te zien of er echt causale verbanden bestaan.
Volgens De Roy van Zuijdewijn is dit soort onderzoek belangrijk omdat terrorisme eigenlijk een vorm van gewelddadige communicatie is. De kans is veel groter dat je om het leven komt door een valpartij dan door een aanslag, maar toch prijkt terrorisme vaak hoog op de landelijke en Europese zorgenlijstjes. ‘Ondanks het relatief beperkte aantal slachtoffers weten de terroristen dus toch hun doel te bereiken: veel aandacht krijgen en angst zaaien. Terrorismeonderzoekers zeggen dan ook: terrorisme is theater, en wij zijn de toeschouwers. De reactie van de toeschouwers bepaalt uiteindelijk de impact die terroristen op de samenleving hebben.’