Zwaartekrachtsubsidie voor teams van Bernet Elzinga en Andrea Evers
Hoewel een depressie er per persoon anders uitziet, is de behandeling ervan voor iedereen gelijk. Tegelijkertijd volstaat de behandeling van psychische klachten in de meeste gevallen niet. Daar hoopt een aantal samenwerkende universiteiten verandering in te brengen met de grote Zwaartekracht onderzoeksubsidie. Mede-aanvragers Bernet Elzinga en Andrea Evers geven leiding aan twee van de zes teams, hoofdaanvrager is Anita Jansen, Universiteit Maastricht.
Mind – Body Interface team
Evers’ onderdeel gaat over het lichamelijke stuk bij mentale stoornissen. Met haar Mind – Body Interface team wil ze patiënten met chronische lichamelijke klachten over een lange periode volgen en daarbij kijken naar de overlap met emoties en die in experimenteel onderzoek verder ontrafelen. Evers: ‘We benaderen een patiënt als een individu. Eigenlijk halen we de hele DSM - het huidige systeem om mentale stoornissen in te delen - overhoop.’ Voorbij het hokjesdenken in de psychiatrie wil Evers mentale stoornissen veel meer op maat gaan behandelen middels op de persoon toegesneden diagnostiek. ‘We willen mensen niet in hokjes plaatsen maar behandelen op grond van hun individuele risicoprofiel.’
Dynamiek van mixed teams
‘De DSM is te categorisch’, vervolgt Evers. ‘Als je te maken hebt met lichamelijke klachten als pijn, jeuk en vermoeidheid, is er een grote overlap met mentale klachten als bijvoorbeeld angst of depressiviteit. Want er is vaak een verband tussen die lichamelijke klachten en emoties, zoals bijvoorbeeld depressiviteit. Maar het is een kip of ei-verhaal. Het doel is nu om die klachten in kaart te brengen in interactief onderzoek gedurende langere tijd en zo beter in te grijpen op individuele behandelingen.’
Onderscheidend in het onderzoekconsortium noemt Evers de dynamiek van de mixed teams, met relatief veel jonge onderzoekers en veel aandacht voor training. ‘Daardoor is het een mooie opstap voor jonge onderzoektalenten en goed nieuws voor hele afdeling Gezondheids-, Medische en Neuropsychologie en Klinische psychologie.’
Communications Networks team
Ook bij Bernet Elzinga en haar Communications Networks team ligt de focus op symptomen in plaats van de diagnose. Elzinga legt uit: ‘Als je twee mensen hebt met een angststoornis, dan kunnen daarvan de symptomen anders zijn. De een piekert bijvoorbeeld veel en vermijdt van alles, de ander heeft last van onverwachte paniekaanvallen. En symptomen beïnvloeden elkaar ook nog eens. Dankzij recente digitale en statistische ontwikkelingen kunnen we deze symptomen nu ook in het dagelijks leven meten en de samenhang ertussen op grote schaal analyseren. Om die data te verkrijgen houden mensen op hun mobieltje elektronische dagboeken bij: ‘Heeft u last gehad van slapeloosheid, hoe is uw stemming? Zo brengen we de symptomen in kaart en een persoonlijk symptomenprofiel.’
Interacties tussen ouders en kind
In haar Vici-onderzoek naar ouder-kind interacties bij depressieve klachten van jongeren lukt het Elzinga al om de mobieltjes van ouders en kind op elkaar af te stemmen. Direct gekoppeld aan een moment van contact krijgen ze vragen op hun telefoon, zoals: ‘Hoe was het contact? Hoe is je stemming nu?’ De onderzoekers verzamelen data vanuit het perspectief van ouder én kind; hoe rapporteren beiden over het contact, en hoe voorspellend zijn deze gegevens voor het ontwikkelen van depressieve klachten?
Nog een stapje complexer in Communications Networks is de interactie waarmee ouders en kinderen op elkaar reageren. Elzinga: 'Hoe werken bepaalde klachten van een kind in op de ouders, en hoe beinvloedt dat vervolgens de stemming van het kind? Reageert de ene ouder kritisch, waarna het kind zich terugtrekt? Reageert de andere ouder empathisch, wat beter werkt? In een thuissituatie werken dergelijke interacties op elkaar in. Veel psychische klachten komen door zo’n systeem van interacties. Daarom krijgen ouders én kind een elektronisch dagboekje. Dat is behalve vernieuwend ook statistisch enorm uitdagend.’
Data-analyse van netwerken
Dan blijkt hoe belangrijk een multidisciplinair samengesteld team is. Daarin zal Elzinga samen met Eiko Fried heel precies bekijken hoe alle symptomen in zo’n netwerk van interacties elkaar beïnvloeden bij het ouders/kind contact. Als expert data-analyse van netwerken zit Fried ook in het Mind – Body Interface team van Evers en in het overkoepelende project, gecoördineerd vanuit de Universiteit Maastricht met hoofdaanvrager Anita Jansen. Elzinga: ‘Anita is een hele bijzondere wetenschapper met grote ambities. Zij is bovendien goed in het faciliteren van groepsprocessen, wat nodig is om als team iets bijzonders neer te zetten, veel van mekaar te leren en met nieuwe ideeën te komen.’
Banner: Bernet Elzinga en Andrea Evers (foto: Sabrina Otterloo)
New Science of Mental Disorders
Toekenning: 19,3 miljoen euro
Wereldwijd lijdt één op de vier volwassenen en één op de tien kinderen op enig moment aan een psychische aandoening. Geestesziekten veroorzaken veel leed en de beste behandelingen werken slechts voor ongeveer 40% van de patiënten. Geestesziekten zijn waarschijnlijk een weerspiegeling van dynamische en complexe netwerken van op elkaar inwerkende symptomen. Dit project omvat de bestudering van deze complexe dynamiek en de processen die sturend zijn in de verbinding tussen symptomen en het effect bepalen van netwerkgebaseerde interventies op maat bij de individuele patiënt.
Communications Networks team, met o.a.
- Bernet Elzinga, hoogleraar Stressgerelateerde psychopathologie
- Eiko Fried
- Bart Verkuil
Mind – Body Interface team, met o.a.
- Andrea Evers, hoogleraar Gezondheidspsychologie
- Antoinette van Laarhoven
Andere betrokken universiteiten: Universiteit Maastricht (hoofdaanvragen/penvoerder) en de Universiteit van Amsterdam