Van paper voor je master tot presentatie op de European Conference on Argumentation
Vorig jaar studeerden Matthijs Looij en Bertijn van der Steenhoven af bij de master Taalbeheersing van het Nederlands. Op de European Conference on Argumentation presenteerden ze voor een wetenschappelijk publiek een paper over hoe politici in debatten strategisch gebruik kunnen maken van het persoonlijk voornaamwoord “we”.
Reason to dissent
De tweejaarlijkse European Conference on Argumentation (ECA) vond eind juni plaats in Groningen, waar zo’n 200 deelnemers onder de noemer ‘Reason to dissent’ presentaties hielden en bijwoonden over onderwerpen over de volle breedte van de argumentatietheorie. Dat ging van de vraag hoe je het best kunt reageren op een drogreden tot de vraag hoe de opvattingen over debatteren onder Nederlandse scholieren verschillen van die van hun Amerikaanse leeftijdsgenoten. Normaal gesproken bestaat het publiek van een conferentie als deze uit universiteitsmedewerkers, van promovendi tot professoren dus. Als masterstudent hoef je je daardoor echter niet te laten afschrikken. ‘Ons abstract werd door drie anonieme reviewers beoordeeld met eenmaal één en tweemaal twee uit twee sterren. Na afloop van onze presentatie vroegen meerdere deelnemers ons of we ons uiteindelijke paper konden opsturen.’
Rome
Over twee jaar vindt de volgende versie van de ECA plaats, in Rome. Voor studenten uit de huidige en aankomende jaargang die zich bezighouden met argumentatie en retorica is dat een uitgelezen kans om deel te nemen aan een wetenschappelijke conferentie in het buitenland. Rome is niet alleen een mooie stad, het heeft ook een geweldige traditie op het gebied van welsprekendheid. Matthijs en Bertijn zullen voor Rome weer een abstract indienen. In de tussentijd gaat hun huidige onderzoek nog door. ‘Alle ingediende papers voor de conferentie worden nog becommentarieerd. Met de feedback kunnen we het paper waarschijnlijk upgraden tot een conference paper en hopelijk ook tot een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift.’
Strategisch manoeuvreren
In hun onderzoek stellen Matthijs en Bertijn richtlijnen op voor het gebruik van de constructie “We weten (allemaal) dat…”. Hoewel politici soms op persoonlijke titel spreken, spreken ze vaak ook namens een grotere groep: hun fractie, hun kiezers of zelfs het hele volk. Om strategische redenen kunnen ze er daarom voor kiezen om te spreken in de we-vorm. Daarbij moeten ze de redelijkheid echter niet uit het oog verliezen. Een zogeheten strategische manoeuvre, een poging om je boodschap zo overtuigend mogelijk te verwoorden, ontspoort als de gekozen formulering aanwijsbaar tot een drogreden leidt. Dat gebeurt als ze ten onrechte claimen namens een hele groep te spreken, of als niet duidelijk is wie ze precies bedoelen met “we”.
Wie allemaal?
Over asielzoekers die naar Nederland komen zei Geert Wilders (PVV) in de Algemene politieke beschouwingen van 2015: ‘Wij weten allemaal dat het geen zielige mensen zijn zonder voedsel en water.’ Het gebruik van “Wij allemaal” is hier drogredelijk: Wilders’ opvatting over asielzoekers is niet algemeen gedeeld.
(Bron: officielebekendmakingen.nl)
In de politiek is onzekerheid eerder een zwaktebod dan een sterkte. Gevolgen zijn urgenter dan correlaties en wie iets “weet” staat sterker dan wie iets “denkt” of “verwacht”. Onterecht claimen politici dan ook weleens dat iedereen iets “weet” of dat wij allemaal iets “weten”.
Weten of verwachten?
In het debat over de afschaffing van de dividendbelasting tijdens de Algemene politieke beschouwingen van 2017 zei Jesse Klaver (GL): ‘We weten van deze maatregel met betrekking tot de dividendbelasting dat die geen bijdrage levert aan het vergroten van de werkgelegenheid’. Terecht wees Klaas Dijkhoff (VVD) hem erop dat dat zo zeker niet was: ‘Van het feit dat een organisatie zegt dat je het effect niet kunt voorspellen of berekenen, maakt de heer Klaver dat de maatregel geen effect heeft.’
(Bron: officielebekendmakingen.nl)
Leidse focus op stijl
Onderzoek op het snijvlak van stilistiek en argumentatietheorie is typisch Leids. Bij de mastercursus Stilistiek: formuleringskeuzes en overtuigingskracht (de opvolger van Strategische presentatie van argumentatie) worden studenten uitgedaagd om vast te stellen wat het strategisch potentieel en wat het risico op drogredelijkheid is van een bepaald type formulering. Aan het eind van het vak presenteren studenten hun onderzoek op een studentensymposium. Bertijn: ‘We zeiden toen tegen elkaar: we moeten nog wel wat gaan doen met ons paper. Dat is uiteindelijk dit stuk geworden. Hopelijk wordt het dus ook nog een wetenschappelijk artikel.’