Rick Honings ontvangt Vidi-subsidie voor Voicing the Colony
Universitair docent moderne Nederlandse letterkunde Rick Honings, verbonden aan de faculteit Geesteswetenschappen, heeft een Vidi-subsidie van 800.000 euro bemachtigd. Daarmee kan hij onderzoek verrichten naar een genuanceerder beeld van ons koloniaal verleden.
Een van de maatschappelijke problemen waarmee Nederland worstelt, is zijn koloniale verleden. De laatste jaren is het debat opgelaaid over de vraag hoe dat verleden beoordeeld dient te worden. Volgens sommigen moet het aloude ‘Daar werd iets groots verricht’ worden vervangen door ‘Daar werd wat gruwelijks verricht’ (in de woorden van Reggie Baay). In de omgang met dat verleden speelt een rol dat de koloniale geschiedenisschrijving vooral gebaseerd is op Nederlandse bronnen.
In de periode tussen 1800 en 1945 werden veel verslagen en teksten geschreven over de reis door Nederlands-Indië, zowel in het Nederlands als in het Maleis en het Javaans. De Maleise en Javaanse teksten en verslagen hebben – mede door de taalbarrière – vrijwel geen rol van betekenis gehad in het onderzoek naar de Indisch-Nederlandse letterkunde. ‘Ten onrechte’, meent universitair docent moderne Nederlandse letterkunde Rick Honings. ‘Juist deze verhalen kunnen een genuanceerder beeld creëren van ons koloniaal verleden’. Honings wordt daarin gesteund door de NWO en zal dankzij de Vidi-subsidie de komende vijf jaar een onderzoeksteam leiden.
Een stem geven aan de kolonie
Gevraagd naar de betekenis van de titel van zijn onderzoeksaanvraag “Stemmen van de kolonie”, zegt Honings: ‘Eigenlijk is de Engelse titel “Voicing the colony” treffender. Ik wil met dit onderzoek graag een andere stem laten klinken, om te illustreren dat elk verhaal, ook dat van onze koloniale geschiedenis, meerdere kanten heeft. Dat levert hopelijk mooie resultaten op, want Indonesische reizigers keken heel anders naar hun land, de mensen, en vanzelfsprekend ook naar het kolonialisme dan Nederlandse reizigers.’
‘Door de opkomst van travel writing studies heeft het genre “reisliteratuur” de laatste jaren meer aandacht gekregen. Reisteksten uit de koloniale tijd zijn een prachtige onderzoeksbron, want hoewel reizigers het gevoel hadden dat ze een objectief beeld gaven van hun reis en alles wat ze zagen, zijn hun teksten zonder meer ideologisch gekleurd. Dat vraagt om een kritisch, postkoloniaal perspectief.’ Het is de bedoeling om te onderzoeken in hoeverre de representaties van verschillende soorten reizigers verschillen, en door de tijd heen veranderd zijn. Zijn er verschillen op te merken tussen hoe mannen en vrouwen over Indië schreven? Bestaat er zoiets als de stem van het kind? En op welke manier wijken de waarnemingen van totoks af van die van Indo-Europeanen en Indonesiërs?’
In vijf jaar anderhalve eeuw aan reisverslagen doorspitten
Er blijkt in de Asian Library van de Universiteitsbibliotheek Leiden een grote collectie reisverslagen aanwezig te zijn, in zowel het Nederlands, als in het Javaans en het Maleis. Deze verzameling persoonlijke beschrijvingen van reizigers kan een heel nieuw licht werpen op de koloniale geschiedschrijving in Nederland. Maar deze schat ligt grotendeels verborgen in handgeschreven Javaanse en Maleise brieven en teksten. Dankzij de Vidi-beurs kan Honings als projectleider een onderzoeksgroep samenstellen, met in elk geval een promovendus en een postdoctoraal onderzoeker. Deze postdoc moet gepromoveerd zijn in de Indonesische taal en letterkunde en in staat zijn om dit soort complexe documenten te kunnen lezen en vertalen.
Gedrieën zullen zij bijna anderhalve eeuw aan reisverslagen in kaart brengen en analyseren. Ze zullen zich richten op de periode 1800-1945. ‘Van 1800 tot 1870 was vooral sprake van reizen met een ontdekkingsretoriek', stelt Honings, ‘en in de periode vanaf 1870 was er meer sprake van toeristische reizen. Met de promovendus neem ik de teksten van Nederlandse reizigers onder handen, en de postdoc kijkt naar de Indonesische teksten. Samen met de postdoc zal ik een boek schrijven waarin de twee perspectieven uiteindelijk worden samengebracht, om zo te komen tot een nieuw, tweestemmig perspectief op het Nederlandse koloniale verleden "in de Oost".'
Teamwork en competitie
Honings: ‘Ik ben heel blij dat we deze Vidi hebben bemachtigd. We, want dit is absoluut teamwork. Er zitten vele uren aan voorbereiding, meebouwen en meelezen in voordat de 30 pagina’s tellende aanvraag kon worden ingediend bij de NWO. En dan nog is het heel spannend in deze competitie.'
Hij wil daarom een aantal mensen graag bedanken voor hun steun en bijdrage: ‘Ik wil Thony Visser, Olf Praamstra, Erik Kwakkel, Ineke Sluiter, Ylva Klaassen, Casper de Jonge, Frans-Willem Korsten, en vele anderen van het LUCAS zeer bedanken voor hun hulp en aanmoediging om dit tot een succes te maken.’
De Vidi-beurzen worden uitgereikt door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), aan ervaren onderzoekers die na hun promotie al een aantal jaren succesvol onderzoek hebben verricht. In totaal hebben 85 onderzoekers dit jaar een Vidi-beurs van 800.000 euro toegekend gekregen. Hiermee kunnen zij de komende vijf jaar een eigen, vernieuwende onderzoekslijn ontwikkelen en een onderzoeksgroep opzetten.