Sociale angst in je brein: familie doet ertoe!
Sociale angst komt vaak binnen de familie voor en is erfelijk. Uit hersenonderzoek blijkt dat sociale angst invloed heeft op de structuur van bepaalde hersengebieden. Bovendien zijn deze variaties erfelijk bepaald. Daarover publiceert neurowetenschapper Janna Marie Bas-Hoogendam in EBioMedicine, een nieuw wetenschappelijk blad van The Lancet.
De finale nadert van het promotieonderzoek van Bas-Hoogendam naar sociale angst in families. Samen met haar collega-onderzoekers heeft ze niet alleen gekeken naar de relatie tussen sociaal-angstige ouders en kinderen, maar ook naar die van hun broers en zussen en de kinderen daar weer van. Dit is de eerste familiestudie naar sociale angst die twee familiegeneraties omvat.
Brein als brug tussen gedrag en DNA
Uit tweelingonderzoek is al eerder gebleken dat sociaal angstig gedrag een erfelijke factor heeft. Maar welke genetische veranderingen zorgen dan voor dat sociaal angstige gedrag? Het is nog niet zo eenvoudig om gen-onderzoek direct te koppelen aan onderzoek van verlegen gedrag. Bas-Hoogendam overbrugt daarom de kloof tussen DNA en gedrag door middel van MRI-scans bij mensen met sociaal angstig gedrag en hun familieleden. Bas-Hoogendam: ‘Want op het moment dat je bij deze mensen betrouwbare patronen in het brein kan vaststellen, kan je vervolgens gericht op zoek in het DNA naar genen die verandering in hun gedrag veroorzaken.’
Publicaties in wetenschappelijke tijdschriften
Over hersenstructuur publiceerde Bas-Hoogendam eerder in haar promotietraject een paper over een mega-analyse van een internationale database van ruim 170 proefpersonen met een sociale angststoornis, in NeuroImage:Clinical.
De resultaten van deze megastudie vormden de basis voor haar paper in een nieuw wetenschappelijk blad met de hoge impactfactor 6.2, onder de paraplu van The Lancet, EBioMedicine.
Het unieke design van de Leiden Family Lab study on Social Anxiety Disorder heeft ze beschreven in een paper dat dit voorjaar beschikbaar voor iedereen verscheen in International Journal of Methods in Psychiatric Research.
Structuur van het brein
De 110 leden van 8 deelnemende families aan de ‘Leiden Family Lab study on Social Anxiety Disorder’ beantwoordden eerder ook vragenlijsten en kregen een EEG-meting. Bas-Hoogendam koos voor de MRI-scanner om de structuur van het brein gedetailleerd in kaart te brengen. Daarbij hanteert ze twee criteria: erfelijkheid en de relatie met sociale angstklachten in sociaal-angstige families. Met behulp van de MRI-scanner in het LUMC onderzocht ze de structuur van hersengebieden bij alle deelnemende familieleden; ze gebruikte het softwareprogramma FreeSurfer om het volume van dieper gelegen hersengebieden en de oppervlakte en de dikte van oppervlakkige hersengebieden te bepalen.
Veranderingen in het brein
Interdisciplinair noemt Bas-Hoogendam haar onderzoek, en niet ten onrechte. Voor deze bijzondere groep proefpersonen verzorgden statistici, met name mede-auteur Renaud Tissier, een speciale softwarecode om de resultaten te kunnen analyseren. Voor het verkrijgen van betrouwbare statistische schattingen is het namelijk van belang om rekening te houden met het feit dat de deelnemers familie van elkaar zijn en geselecteerd op de aanwezigheid van sociale angst. Bas-Hoogendam: ‘In de hele groep keek ik naar het hele continuüm van sociale angst. Ik onderzocht het verband tussen sociale angst en het volume, de dikte en het oppervlakte van relevante hersengebieden; vervolgens keek ik of deze veranderingen erfelijk waren.’
Uniek design twee-generatie familiestudie
Opvallend vindt Bas-Hoogendam de veranderingen in verschillende delen van het brein. Beide criteria, namelijk erfelijkheid en de relatie met sociale angstklachten binnen de families zijn gecombineerd te vinden over het hele brein en wel in volume, dikte en oppervlakte. Gecorrigeerd voor een toevalsfactor zijn de bevindingen echter niet meer significant. Toch denkt ze dat het onderzoek heel interessant is door het unieke design van deze twee-generatie familiestudie. De uitkomsten vormen een aanzet voor vervolgonderzoek. Dat kan zich specifiek richten op de hersengebieden die uit het huidige onderzoek naar voren kwamen. Bas-Hoogendam geeft aan dat onderzoek onder een groter aantal families meer kans op significante resultaten geeft. Mooi zou zijn wanneer verschillende onderzoekscentra wereldwijd grotere onderzoeksamples genereren. In een volgende stap van haar promotie-traject doet de promovenda onderzoek naar de functie van het brein in sociaal-angstige families.