‘Ik probeer studenten te enthousiasmeren voor het vak’
‘Mijn colleges moeten zo leuk mogelijk zijn voor de studenten, ook als ze gaan over de drogere onderdelen van de wiskunde.’ Robert-Jan Kooman is genomineerd voor de LUS Onderwijsprijs.
Robert-Jan Kooman geeft ‘service-onderwijs’, namelijk wiskunde aan studenten Natuurkunde en Sterrenkunde. Deze opleidingen bevatten in de eerste twee jaar een forse component wiskunde. Daarnaast verzorgt Kooman met een collega het college calculus in de opleiding Bio-Farmaceutische Wetenschappen: herhaling en voortzetting van de vwo-wiskunde met voor de biofarmacie relevante extra’s. Voor tweedejaars Sterrenkunde en Natuurkunde die geïnteresseerd zijn in de theoretische kant van de wiskunde heeft Kooman een keuzevak ontwikkeld. ‘Het materiaal hiervoor, het collegedictaat, een bundel met opgaven en de uitwerkingen daarvan, heb ik zelf gemaakt’, vertelt hij.
Meerdere opleidingen
Kooman studeerde in Leiden af in de wiskunde en promoveerde hier vervolgens. Daarnaast haalde hij het kandidaatsexamen Natuurkunde (qua niveau vergelijkbaar met de bachelor). Later volgde hij, eveneens in Leiden, de lerarenopleiding Wiskunde, de master Natuurkunde en de lerarenopleiding Natuurkunde. Kooman heeft bij het Mathematisch Instituut een halftijdse aanstelling als docent en is voor de andere helft werkzaam als docent bij de lerarenopleiding Natuurkunde van de Hogeschool Rotterdam.
Kwam de nominatie voor de LUS Onderwijsprijs als een verrassing? U hebt immers ook al de facultaire onderwijsprijs gewonnen.
‘Ik was aangenaam verrast! Ik heb er niet op gewacht en er zeker niet op gerekend. Maar het is absoluut een erkenning!'
U slaagt kennelijk in uw opzet wiskunde leuk te willen maken…
'Ik beschouw doceren een beetje als toneelspelen. Zo probeer ik het leuk te maken. En ik streef ernaar mezelf steeds weer te verbeteren. Ik schrijf altijd op wat ik heb gedaan, wat goed ging en wat minder goed. Het jaar daarna kijk ik daar naar en voer ik aanpassingen door. Ook anderszins bereid ik me goed voor. Ik ga er elke keer weer voor zitten, al heb ik een college al heel vaak gegeven. Verder wil ik er zijn voor de studenten. In de pauze blijf ik in de zaal, beschikbaar voor vragen. Of ik knoop een praatje aan met de studenten.’
Is het lastiger om wiskunde te geven aan studenten die niet voor wiskunde hebben gekozen?
‘Ik denk dat sommige studenten zich niet hebben gerealiseerd dat de opleidingen Sterrenkunde en Natuurkunde zo’n brede basis in de wiskunde hebben. Misschien hebben ze Vincent Icke een keer bij DWDD leuk over sterrenkunde zien vertellen en gedacht: hé, dat is tof, dat ga ik studeren. We hebben nu jaarlijks een matching day voor aankomende studenten, gericht op studenten met een niet zo’n hoog cijfer voor wiskunde. We geven drie kwartier college – dit jaar doe ik dat – met aansluitend een werkcollege. Daarmee willen we laten zien: dit is het, als het je minder bevalt dan je had gedacht, is het misschien verstandig een andere studie te overwegen.’
‘Ook lastig is dat de wiskunde die ik doceer voor een deel pas later in de studie relevant wordt. Ik probeer altijd een brug te slaan naar de natuurkunde, of naar een ander deelgebied van de wiskunde maar soms zit dat er niet in.’
De wiskunde ontwikkelt zich lang niet zo snel als andere vakgebieden. Maakt het dat niet saai?
‘De wiskunde ontwikkelt zich wel, maar de basis blijft hetzelfde. En ik heb juist met die basis te maken in mijn onderwijs. Dat zorgt er ook voor dat je weinig ruimte hebt voor variatie. Ondanks alle onderwijsvernieuwingen blijft de traditionele wijze van college geven voor wiskunde de beste. Je leert wiskunde door iemand die er goed in is de stof te horen uitleggen en aangeven waar de knelpunten liggen, en vervolgens zelf aan de slag te gaan met de opgaven. Op dit punt is er niets veranderd sinds ik zelf student was. Een video voegt bijvoorbeeld niet veel toe. Of het zou een opname moeten zijn van iemand die de materie beter uitlegt dan ik het kan. Voor andere vakken zie ik de toegevoegde waarde, bijvoorbeeld bij natuurkunde waar je experimenten kunt laten zien en wat er gebeurt als je het verkeerd doet. Maar voor wiskunde niet. De voldoening haal ik dus uit in het college geven zelf, uit het overbrengen van mijn kennis en het mooie moment als je eigen enthousiasme voor het vak overslaat.’
U geeft uw studenten niet op hun kop als ze van te voren de paragraaf die u gaat behandelen niet hebben gelezen...
‘Nee. De studenten van onze faculteit hebben een enorm vol programma en krijgen veel huiswerk mee, ook van mij. Ik zeg aan het begin dat het beter is dat ze de collegestof van te voren wél doorlezen - op Blackboard staat precies wat ik ga behandelen - maar ik weet dat ze het niet doen. Ik deed het zelf vroeger namelijk ook nooit. Hun eerste confrontatie met de stof is er als ze voor me in de collegebanken zitten, daar ga ik dus vanuit.’
Als u wint krijgt u 25.000 euro voor onderwijsvernieuwing, wat doet u met dat geld?
‘Ik zou graag tijd willen besteden aan onderzoek naar ICT-methoden die het voor studenten - in eerste instantie vooral de eerstejaars – mogelijk maken om meer met de stof te oefenen, waarbij het belangrijk is dat ze een vorm van feedback krijgen. En daarna moet dat natuurlijk liefst ook nog worden geïmplementeerd.’
Tekst: Corine Hendriks
Fotografie: Marieke Epping
Mail de redactie
Over de LUS Onderwijsprijs
De LUS Onderwijsprijs is een initiatief van het Leids Universitair Studentenplatform (LUS). Jaarlijks eren zij bij de opening van het academisch jaar in de Pieterskerk een docent die zich ‘bijzonder verdienstelijk’ heeft gemaakt op het gebied van onderwijs. Alle studenten van de Universiteit Leiden kunnen een docent voordragen.
Het LUS bezoekt enkele colleges van de voorgedragen docenten, waarna zij drie finalisten kiezen. Daarbij let het LUS onder meer op onderwijsinnovatie, interactie met studenten en in hoeverre de docent in staat is zijn of haar onderwijs blijvend te verbeteren. De winnaar krijgt voor vijf jaar een plek in de Leiden Teachers’ Academy en een beurs van 25.000 euro, gedurende die tijd te besteden aan onderwijsprojecten.
Dit jaar zijn de genomineerden Maarja Beerkens (Governance and Global Affairs), Roeland Dirks (LUMC), en Robbert-Jan Kooman (Wiskunde & Natuurwetenschappen).