'Stephen Hawking heeft abstracte wetenschap op de kaart gezet'
Theoretisch natuurkundige Stephen Hawking stierf op 14 maart in zijn woonplaats Cambridge aan de gevolgen van de spierziekte ALS. Hawking werd 76 jaar. Enkele Leidse wetenschappers blikken terug op het leven en de wetenschappelijke loopbaan van de wereldberoemde natuurkundige. ‘Hij was heel benaderbaar en sociaal.’
Vincent Icke, emeritus hoogleraar Theoretische Sterrenkunde
‘Hawking’s onderzoek was van een buitengewoon kaliber en dat staat als een huis. Ironisch genoeg is zijn overlijden voor de wetenschap dus niet zo interessant. Op persoonlijk vlak is dit verlies een heel ander verhaal. Ik heb Stephen leren kennen op het moment dat hij nog kon praten en lopen – hij maakte geintjes aan de lopende band. De natuurkunde is als een familie, we zijn allemaal broertjes en zusjes. Het is dan ook voor ons allen een groot verlies.
Stephen heeft abstracte wetenschap op de kaart weten te zetten. Het feit dat hij opmerkelijk was heeft hij uitgebuit ten bate van de wetenschap. De naam Stephen Hawking is daardoor een soort merk geworden in de wetenschap, en dat is zeer verdiend.’
Koen Kuijken, hoogleraar Galactische Sterrenkunde
‘Hawking is natuurlijk een icoon, een unieke figuur die tot ver buiten zijn vakgebied bekend was. Ik denk dat we vooral iemand hebben verloren die met veel gezag kon spreken over het belang en de maatschappelijke impact van fundamenteel onderzoek, iemand die als een ‘rock star’ werd gezien door de hele wereld! Als student aan het Department of Applied Mathematics & Theoretical Physics in Cambridge kwam ik hem regelmatig tegen, later ook op enkele congressen. Hij was heel benaderbaar en sociaal.’
Koenraad Schalm, hoogleraar Theoretische Natuurkunde
'Een van Hawking’s grootste bijdragen aan de natuurkunde was zijn doorbraak in het samenbrengen van de theorie van de kwantummechanica en de algemene relativiteitstheorie van Einstein. Deze theorieën zijn moeilijk wiskundig te verenigen. Met name in de beschrijving van zwarte gaten komt dit naar voren.
Hawking ontdekte dat zwarte gaten niet alleen licht en materie opslokken, maar, als de wetten van de kwantummechanica ook worden meegenomen, ook straling terugzenden. Wat zeer kenmerkend was voor Hawking, was dat hij niet alleen deze zeer belangrijke ontdekking deed, maar ook meteen de enorme implicaties uiteen wist te zetten. Hij liet zien dat deze straling alleen afhing van de energie van het zwarte gat, en niet van de oorspronkelijke materie van het zwarte gat. Deze informatieparadox verscherpte enorm het wiskundig conflict tussen de algemene relativiteitstheorie van Einstein en de kwantummechanica, want volgens de laatste mag informatie nooit verloren gaan.
Bij de Universiteit Leiden werk ik samen met collega’s verder aan dit vraagstuk. Met kleinere stappen dan Hawking zelf, maar we maken niettemin elk jaar voortgang. Hawking was een icoon in ons vakgebied en heeft baanbrekende ontdekkingen gedaan. Zijn overlijden is natuurlijk een triest moment. Maar, zoals hij zelf ooit zei: ‘de tijd gaat altijd door.’’
Pedro Russo, universitair docent Wiskunde en Natuurwetenschappen
‘Stephen Hawking heeft zoals geen ander het publiek begrip van de werking van ons universum vergroot. Dat maakt hem een van de belangrijkste wetenschapscommunicatoren van de afgelopen 20 jaar.
Zijn eerste boek, A Brief History of Time, is in 30 jaar tijd inmiddels meer dan 10 miljoen keer verkocht. Ook schreef hij in 2002 On the Shoulders of Giants: een boek met wetenschappelijke teksten van grote sterrenkundigen en denkers als Copernicus, Galileo en Einstein. Hawking heeft zich nu bij deze reuzen gevoegd. Wij als sterrenkundigen en wetenschapscommunicatoren hebben de plicht om op zijn schouders van deze reus te blijven staan en om over onze ontdekkingen te blijven communiceren met een breed publiek.’
Ana Achúcarro, hoogleraar Astrodeeltjesfysica en Quantumveldentheorie
‘Het is een trieste dag. Stephen Hawking was een groot wetenschapper en een opmerkelijk persoon. Maar ik denk niet dat hij vergeten zal worden, hij is nu onderdeel van de populaire cultuur.
Ik promoveerde in Hawking’s onderzoeksgroep in de jaren ’80. Mijn begeleider was Paul Townsend, maar uiteraard zag ik Stephen dagelijks. Hij was al erg ziek toen ik begon, het was vlak na zijn tracheotomie. Desondanks had hij een goed gevoel voor humor. Zo ben ik een van de weinige personen die Stephen heeft zien dansen in zijn rolstoel door er hard rondjes mee te draaien, met een gigantische glimlach en een twinkeling in zijn ogen.’