Focus Raqqa: reconstructie van een Syrische museumcollectie
In de burgeroorlog in Syrië moet ook het cultureel erfgoed het ontgelden. Zo waren er recent opnieuw vernielingen in Palmyra en zijn vele musea leeggeroofd. De Leidse archeoloog Olivier Nieuwenhuijse wil met zijn project Focus Raqqa een digitale inventaris maken van het geplunderde archeologisch museum in Raqqa.
Het is een beeld waar de ontreddering uit spreekt: het plein voor het Nationaal Archeologisch Museum in Raqqa net nadat er een autobom is afgegaan. Een uitgebrande auto, de luiken van het museum scheef voor de ramen, een paar mannen staan verdwaasd naar het gehavende gebouw te kijken. ‘Er lagen ongeveer zesduizend voorwerpen in dat museum en voor zover we kunnen nagaan, is alles weg,’ vertelt Olivier Nieuwenhuijse. Met het project Focus Raqqa probeert de Leidse archeoloog de collectie toch te reconstrueren: in digitale vorm.
Nederlandse opgravingen
‘We hebben een hele lange geschiedenis van Nederlandse opgravingen in Syrië, vooral in het gebied rondom Raqqa. Het is als het ware onze achtertuin, en we hebben veel samen gewerkt met de lokale archeologische diensten en het Directorate-General of Antiquities & Museums (DGAM, red.) in Damascus.’ Het idee om iets te doen voor het behoud van het Syrische erfgoed leefde daardoor al langer bij Nieuwenhuijse. Toen er een verzoek kwam van het DGAM om hen te helpen ‘iets’ te doen voor het geplunderde museum in Raqqa, ontstond het idee voor Focus Raqqa.
Omschrijvingen in archief
‘Veel stukken uit het geplunderde museum zijn ooit door Nederlandse of zelfs Leidse archeologen opgegraven,’ zegt Nieuwenhuijse. En dat biedt kansen: bij opgravingen worden alle gevonden voorwerpen gerubriceerd. ‘Zeker de topstukken van een opgraving worden goed vastgelegd, met omschrijvingen, vindplaats en foto’s. Dit zijn precies de stukken die later naar een museum verplaatst worden.’ Al die beschrijvingen worden opgeslagen in het archief van de onderzoekers:. In Leiden liggen waarschijnlijk dus heel veel beschrijvingen van de museumstukken.
Collectie reconstrueren
Het museum in Raqqa heeft zelf maar een beknopte lijst van de inventaris. Nieuwenhuijse: ‘Alles staat op de lijst, maar genoteerd als: objectnummer 1542, kleitablet, uit Tell Sabi Abyad, 15 bij 20 cm. Dat zegt vrij weinig over het voorwerp. Als we dit echter koppelen aan de informatie uit onze archieven, kunnen we een zeer precieze omschrijving van deze kleitablet opstellen.’ Op die manier hoopt Nieuwenhuijse een digitale reconstructie van de gehele museumcollectie te kunnen maken. ‘Die inventaris kan dan gebruikt worden wanneer objecten op de markt voor antiquiteiten opduiken, of door opsporingsdiensten die actief opzoek gaan naar verdwenen stukken.’ Nieuwenhuijse heeft hierover ook al contact met Interpol.
Topstukken terugvinden
Het ultieme doel is natuurlijk dat een deel van de collectie ook fysiek kan worden teruggevonden. Al gaat Nieuwenhuijse zich niet zelf aan de opsporing wagen. ‘Ik bied alleen de middelen die opsporing mogelijk maken.’ Wel staat een aantal specifieke voorwerpen hoog op het verlanglijstje van Nieuwenhuijse. ‘Er stonden best wat topstukken in het museum, zoals een aantal unieke beschilderde kommen en schalen uit de prehistorie. Ook lagen er bijzondere kleitabletten uit de 12e eeuw v. Chr., waarop Assyriërs hun dagelijks leven beschrijven. Dat vertelt ons zoveel over die tijd en het leven toen.’
Eerste deel
Recent ontving het project Focus Raqqa een subsidie van het Prins Claus Fonds. Daarmee wordt half februari een eerste pilot gestart. ‘Een deel van de collectie van het museum is in 2012 verplaatst naar de Nationale Bank van Raqqa en is daaruit geroofd. We beginnen met het reconstrueren van dit vastomlijnde deel van de collectie.’ Nieuwenhuijse werkt in de pilot samen met twee Syrische archeologiestudenten, die als vluchteling naar Nederland kwamen. ‘Zij stonden op een dag aan mijn bureau, of ik hen kon helpen om hun studie hier af te maken. Hun netwerk in Syrië is van onschatbare waarde bij het project.’
Neutrale samenwerking
Voor het project gaat Nieuwenhuijse samenwerken met de Freie Universität en het Deutsches Archäologisches Institut in Berlijn, waar ook veel documentatie over opgravingen rondom Raqqa in het archief ligt. Ook verschillende Britse en Amerikaanse collega’s hebben hulp aangeboden. Daarnaast heeft hij nauw contact met zijn collega’s in Syrië. ‘We hebben jaren samengewerkt, zowel met mensen in Raqqa als in Damascus.’ Dat brengt soms de nodige complicaties met zich mee: Raqqa is de basis van IS-gebied – met de terreurbeweging is geen communicatie of enige vorm van samenwerking mogelijk of gewenst. In Damascus heeft de regering van president Assad de macht en de DGAM is een overheidsdienst. ‘Willen we dit project laten slagen, dan moeten we een neutrale positie innemen en volledig transparant zijn,’ zegt Nieuwenhuijse. ‘We houden ons ver van de politiek: we werken met lokale partners, in feite onze collega-archeologen met wie we altijd hebben samengewerkt, aan het behoud van het erfgoed en van de Nederlandse onderzoekstraditie in Syrië.’
Niet alles is verloren
Nieuwenhuijse heeft er vertrouwen in dat met de pilot het eerste deel van de collectie compleet kan worden gereconstrueerd. ‘De vraag is vooral hoeveel tijd het ons gaat kosten om alles in het archief te vinden.’ Met die resultaten hoopt hij vervolgens mensen en middelen te kunnen werven om de gehele collectie te kunnen reconstrueren. ‘Bij veel collega’s leeft een gevoel van machteloosheid: door de oorlog is de archeologie in Syrië een verloren zaak. Maar onder de Syriërs zelf zijn veel mensen die zich inzetten om hun geschiedenis te behouden, die zelfs hun leven wagen om erfgoed veilig te stellen,’ zegt Nieuwenhuijse. ‘Ook ik wil me niet neerleggen bij het idee dat alles verloren is. Dit project laat zien dat er genoeg is wat je kunt doen.’
Olivier Nieuwenhuijse is archeoloog en projectmanager bij het Centre for Global Heritage and Development, een Leiden-Delft-Erasmus-samenwerking gericht op een interdisciplinaire benadering van erfgoed. Het project Focus Raqqa valt ook onder het Centre for Global Heritage and Development. De voorbereidingen zijn al in volle gang, de officiële start van het project is op 15 februari.