Assyriërs waren ‘huiselijker’ dan gedacht
Archeoloog Victor Klinkenberg onderzocht een oude Assyrische nederzetting in Syrië, dichtbij IS-bolwerk Raqqa. ‘Al met al speelde het sociale leven een veel grotere rol dan het militaire.’ Promotie op 27 oktober.
Het Assyrische rijk (ca. 2000 tot 609 v.Chr.) was een erg succesvol imperium. In de hoogtijdagen liep het van Turkije tot Egypte en de Perzische golf. Historici vragen zich al geruime tijd af hoe de Assyriërs al die tijd de macht over zo’n groot gebied konden handhaven.
Tell Sabi Abyad
Dankzij onderzoek van promovendus Victor Klinkenberg is nu een klein deel van deze vraag beantwoord. Wat blijkt: de Assyrische dominantie werd lang niet alleen veiliggesteld met geweld en brute kracht. Klinkenberg trok deze conclusie na bestudering van de nederzetting Tell Sabi Abyad in het huidige Noord-Syrië. ‘Deze dunnu werd bewoond rond 1200 voor Christus’, zegt Klinkenberg. ‘De Assyriërs stichtten de nederzetting toen zij het gebied veroverden. Dan verwacht je dat het vooral een militaire buitenpost is, die van bovenaf wordt aangestuurd. Dat bleek niet het geval.’
Positieve stimuli
De archeoloog ontdekte dat de kamers en huizen van Tell Sabi Abyad veel verschillende functies hadden, die bovendien vaak veranderden. De ene keer was het een café waar bier werd gedronken, de andere keer stond er een aardewerkoven, en dan weer was het een afvaldump. Klinkenberg: ‘Al met al speelde het sociale leven een veel grotere rol dan het militaire leven. Schijnbaar waren positieve stimuli en lokale stabiliteit belangrijke factoren in de imperialistische activiteiten van de Assyriërs.’
Islamitische Staat
Het onderzoek van Klinkenberg valt binnen een groter project onder leiding van universitair docent Bleda Düring, gefinancierd met een beurs van de European Research Council (ERC). Het werk van de Leidse onderzoekers werd de laatste jaren flink bemoeilijkt door de opmars van terreurbeweging Islamitische Staat. Tell Sabi Abyad ligt ongeveer 80 kilometer van Raqqa, de hoofdstad van het IS-kalifaat.
Vernietigd
Het was voor Klinkenberg dan ook onmogelijk om naar de nederzetting af te reizen. ‘De afgelopen vijf jaar heeft niemand van ons team de opgraving bezocht,’ zegt Klinkenberg. ‘Onlangs kregen we te horen dat veel bodemvondsten vernietigd of gestolen zijn. Dat is eeuwig zonde. Vooral omdat veel overblijfselen geen enkele financiële waarde hebben. Voor botmateriaal krijg je op de zwarte markt geen cent, maar het is van onschatbare wetenschappelijke waarde.’
Gedocumenteerd
Gelukkig zijn alle eerdere opgravingen uit Tell Sabi Abyad nauwkeurig gedocumenteerd. ‘Het project loopt al 35 jaar. Na ieder graafseizoen werd het aardewerk gefotografeerd, de ligging van vondsten uitgetekend, en gebouwen en kamers opgemeten. Daardoor heb ik mijn onderzoek helemaal op afstand kunnen uitvoeren.’ Zoals iedere archeoloog had Klinkenberg de wetenschappelijke vindplaats natuurlijk het liefst zelf bezocht. ‘Maar mijn ongemakken staan in geen verhouding tot het leed van de Syrische bevolking.’