500 keer om tafel met de Leidse decanen
Op 9 juni schoven de decanen van de Universiteit Leiden voor de 500ste keer om tafel met de rector magnificus voor de Raad van Decanen. Een informeel, inspirerend en contemplatief overleg zonder scherpe eindtijd, aldus decanen en oud-decanen.
Vaste plaatsen
Aan de ovale tafel in de Curatorenkamer op Rapenburg 63 zitten elke maand op een donderdagavond de zeven decanen van de Universiteit Leiden op hun vaste plek. Links van de rector magnificus neemt van oudsher de decaan van de Faculteit der Rechten plaats. Mochten tijdens de vergadering de reglementen of wettelijke regelingen ter sprake komen, dan kan deze decaan de rector snel de juiste informatie toefluisteren, luidt de historische verklaring. Een ander gebruik is van recenter oorsprong: de hoogste jurist van de universiteit is ook degene die met de schaal bitterballen rondgaat tijdens de vergadering.
Tot 2008 was ook de stoel recht tegenover de rector gereserveerd voor een vaste decaan: die van de Faculteit der Godgeleerdheid. Deze decaan werd geacht het geweten van de vergadering te vormen, vertelt Henk Jan de Jonge, die tussen 1994 en 1996 en tussen 2002 en 2005 de stoel tegenover de rector bezette.
Adviserend en informerend overleg
Ook de andere stoelen worden voorspelbaar ingevuld – voor nieuwkomers die nietsvermoedend een verkeerde plek kiezen kan het wat verwarrend zijn, vertellen diverse decanen. Toch is de bijeenkomst niet formeel van aard: de functie is vooral adviserend en informerend, benadrukt De Jonge. ‘De rector legt het beleid van het college van bestuur voor en consulteert daarover de decanen.’ Daarbij wordt getast naar een meerderheid, maar er worden geen besluiten genomen. Begrotingen en aanverwante zaken staan niet op de agenda: die bespreken college van bestuur en decanen tijdens het eveneens maandelijkse Bestuursberaad.
Lange geschiedenis
De Leidse universiteit heeft waarschijnlijk sinds haar oprichting in 1575 een soort college van decanen gehad. De eerste bewaard gebleven vermelding dateert van 8 februari 1579. ‘Op deze dag zijn de vier assessores gekozen die dit jaar de Rector van advies zullen dienen. Elke faculteit koos zijn hoofd: zo theologie de heer Wilhelm Fugueray, rechten de heer Neostadius, medicijnen de heer Bontius, en letteren de heer Drusius’, is te lezen in Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche universiteit 1574-1811 van P.C. Molhuysen.
Twee organen, één samenstelling
Bijeenkomsten van de Raad van Decanen worden tegenwoordig gecombineerd met die van het College voor Promoties. Strikt genomen zijn het verschillende organen. Een College voor Promoties is door de wet voorgeschreven, een Raad van Decanen niet – de Universiteit Leiden heeft de Raad wel opgenomen in haar eigen Bestuursreglement. In Leiden hebben beide organen dezelfde samenstelling.
Het College voor Promoties stelt het promotiereglement vast – in 2015 trad de nieuwste versie in werking. Daar is de destijds veel tijd in gestoken, vertelt rechtendecaan Rick Lawson. De decanen bespreken in hun hoedanigheid als College voor Promoties ook vragen en problemen rond individuele promoties, vervolgt hij. ‘Daarbij worden ook ervaringen uitgewisseld. Hoe kunnen de verschillende onderdelen van het promotietraject zo soepel mogelijk verlopen? Van registratie van nieuwe promovendi tot aan de verdediging: het lijken voor de buitenwereld misschien kleinigheden, maar er gaat veel tijd in zitten dat hele proces zo optimaal mogelijk te laten verlopen.’
Bijzondere leerstoelen en eredoctores
Een andere rol van de Raad van Decanen is het adviseren over de instelling van bijzondere leerstoelen. Verder is er één gewoon hoogleraar die de decanen ook daadwerkelijk selecteren tijdens hun overleg: de jaarlijkse Cleveringahoogleraar. Ook dragen de decanen mogelijke eredoctores aan, die tijdens de vergaderingen worden besproken en gewogen.
Tijd voor reflectie
De toon van de bijeenkomsten is uitermate hoffelijk, aldus oud-decaan De Jonge, die zich geen enkele wanklank herinnert. Decaan Sociale Wetenschappen Hanna Swaab roemt het inspirerende voorzitterschap van de rector, en het feit dat er meestal geen scherpe eindtijd is. ‘Het is belangrijk om bij het invallen van de avond tijd te hebben voor reflectie en het delen van belangrijke universitaire aangelegenheden die ons bezighouden, op een historische plek.’ Kutsal Yesilkagit van Governance and Global Affairs: ‘Het is een plek van comtemplatie en reflectie op het academisch bedrijf. Samen met de rector magnificus buigen we ons over de grote vragen die onze mooie universiteit aangaan.’ De Jonge: ‘De Raad van Decanen weerspiegelt de eenheid van de universiteit als geheel.’