Universiteit Leiden

nl en

De boekentip van ... Manon van der Heijden

Iedere maand vertelt één van de medewerkers van het Instituut over een boek dat hij/zij onlangs heeft gelezen en hem/haar heeft geïnspireerd: van roman tot biografie. Op het eind van het stuk wordt het stokje doorgegeven aan een andere collega. Dit keer vertelt Manon van der Heijden over een boek dat zij onlangs las.

Huid en haar van Arnon Grunberg

Onder universitair docenten 

Roland Oberstein is een 41-jarige universitair docent economie en gespecialiseerd in de geschiedenis van de bubbel, ofwel de leugens die mensen in stand houden tot de zeepbel uit elkaar spat. Oberstein is bepaald geen geniale wetenschapper, maar weet anderen precies te vertellen hoe het leven in elkaar zit: economie en liefde worden bepaald door de vrije markt. Alles is een kwestie van vraag en aanbod.  

Wereldvreemd 

Huid en haar is een echt Arnon Grunberg boek waarin de wereldvreemde hoofdpersoon ergernis oproept omdat hij geen schuld, jaloezie of toewijding lijkt te kennen. Toch krijg je geen hekel aan Oberstein, omdat hij in geen enkel opzicht is te benijden. Grunberg is als geen ander in staat om de lezer mee te laten leven en lachen met volledig absurde personages en situaties. Elsbeth Etty bekende in haar recensie in de NRC het boek snikkend van het lachen te hebben gelezen. Ik heb dit boek gekozen, omdat hij zijn slapstick opvoert in de Leidse academische wereld. 

Oberstein werkt in Amerika, maar komt als invaller wat colleges economie aan de rechtenfaculteit geven. Daar blijkt al snel het failliet van het universitaire onderwijs. Rechtenstudenten doen alleen maar economie omdat het moet. Van hem zelf wordt ook geen ambitie verwacht, want in Leiden is het heel gemoedelijk en vriendelijk. Oberstein moet zijn colleges simpel houden; de helft van de studenten valt sowieso af, maar een beetje coulance is wel zo aardig. 

Dom en onwillig

Zijn studenten zijn dom en onwillig. Dat weerhoudt ze er niet van om colleges niet te volgen, cijfers aan te vechten en hun beklag te doen. Zo ook Gwendolyne die haar paard belangrijker vindt dan de colleges. Als haar paard naar de veearts moet, laat ze Oberstein weten “Ik ben niet verplicht me af te melden, maar het leek me wel zo netjes dat toch te doen”. Oberstein stuurt een e-mail terug:

“Beste Gwendolyne, ik stel mij op het standpunt dat je paard geen reden is om mijn werkcolleges te missen. Mocht je je paard belangrijker vinden dan mijn colleges dan adviseer ik je de universiteit te verlaten. Wellicht kun je elders diergeneeskunde studeren, dit zal je ongetwijfeld in staat stellen veel tijd met je paard door te brengen zonder je studie te verwaarlozen. Ik ben niet verplicht je beledigende mail te beantwoorden, maar het leek me wel zo netjes dat toch te doen”. 

Wegbezuinigd 

Daar laat Gwendolyne het niet bij zitten en ze eist excuses voor haarzelf en haar paard. Haar studiebegeleidster begrijpt dat ze door Obersteins onnodig kwetsende e-mail niet langer zijn colleges kan volgen. “Ik dacht dat de studiebegeleiders waren wegbezuinigd” is zijn reactie. 

Oberstein weet niet wat hij aan moet met de wensen, kwalen, angsten en verzoeken van studenten. Hun mondigheid vindt hij gebaseerd op drijfzand, gebrekkige kennis en onvolledige informatie. Obersteins eigen bubbel knapt als Gwendolyne hem naar de stal van haar paard lokt, tot seks verleidt en daarvan foto’s neemt. Als de foto’s in de Telegraaf terecht komen en hij wordt beschuldigd van seksueel misbruik is zijn academische loopbaan in Nederland ten einde. Heeft Grunberg een moderne variant op W.F. Hermans’ Onder professoren geschreven? Nee, bij lange na niet, maar zijn beschrijvingen van de omgang tussen studenten en docenten zijn knap en vermakelijk. Gelukkig loop het met ons beter af. 

Arnon Grunberg,  Huid en haar, Nijgh & Van Ditmar, 2010 

Ik geef de pen door aan Aniek Smit.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.