De boekentip van...Herman Paul
Iedere maand vertelt één van de medewerkers van het Instituut over een boek dat hij onlangs heeft gelezen en hem heeft geïnspireerd: van roman tot biografie. Op het eind van het stuk wordt het stokje doorgegeven aan een nieuwe collega. De aftrap van deze nieuwe rubriek wordt verzorgd door Herman Paul.
Das Glasperlenspiel van Hermann Hesse
Een boek dat wel iets, maar niet te veel met ons vak te maken heeft? Een boek, bovendien, dat een echte aanrader voor collega’s zou zijn? Onmiddellijk dacht ik aan Hermann Hesses roman Das Glasperlenspiel (1943). Ik las het boek voor het eerst in Princeton, in het najaar van 2006, ’s avonds op bed. Het fascineerde me, niet eens zozeer vanwege de geleerde dialogen, die bij vlagen aan Der Zauberberg (1924) van Thomas Mann doen denken, maar vooral omdat de hoofdpersoon een lesje geschiedenis leert.
Josef Knecht, de jongeman door wiens ogen wij in deze roman de wereld bekijken, is een poosje te gast in een benedictijner klooster, waar hij kennismaakt met pater Jacobus – een historicus die onmiskenbaar is gemodelleerd naar Jacob Burckhardt. Deze brengt Josef in verwarring over wat geschiedenis eigenlijk is. Op school (een eliteschool voor hoogbegaafde leerlingen) heeft Josef geleerd dat geschiedenis een zaak is van bloed en testosteron, van machtswellustelingen en geweldenaars die de mensheid op onheil en rampspoed trakteren. Alles wat werkelijk waarde heeft – de universele wetten van Isaac Newton of de tijdloze muziek van Johann Sebastian Bach – zou aan deze brute geschiedenis ontheven zijn.
Maar pater Jacobus wil van zulke tijdloosheid niet horen. Het goede, ware en schone, leert hij Josef, wordt juist in de geschiedenis geboren, onder het juk van een tiran, in de schaduw van een pestepidemie of, gewoon, in de onpretentieuze saaiheid van een ambtenarenbestaan. Het geeft geen pas de geschiedenis te minachten of je aan haar macht te willen onttrekken. Het heeft ook geen zin te streven naar tijdloosheid of te geloven dat jouw favoriete ideologie de eeuwen ongewijzigd zal trotseren.
Toen ik het boek afgelopen voorjaar herlas, viel me op hoezeer de roman een spiegel van haar tijd is. Voortdurend hangt de vraag naar de zin van de geschiedenis in de lucht – de vraag die rond de beide wereldoorlogen zoveel mensen bezighield en in eindeloos veel boeken, lezingen en conferenties werd bediscussieerd. Als de crisis van het historisme ergens voelbaar wordt, dan in deze roman.
Sterker nog, allerlei vragen waarover geschiedfilosofen zich de afgelopen eeuw hebben drukgemaakt – wat is historisch denken, hoe betrouwbaar is historische kennis? – komen in deze roman voorbij. En dat niet als geleerde tussendoortjes, die met het echte leven weinig te maken hebben, maar als dilemma’s die Josefs levensloop dramatisch zullen beïnvloeden (no plot spoiler). Misschien, dacht ik onlangs, zou zo’n roman als inleiding tot de geschiedfilosofie geen gek idee zijn. Wie wil weten wat geschiedfilosofie is, lees Hermann Hesse!
En dan, tot slot, de vraag wie in deze estafettecolumn het stokje van mij overneemt. Ik mag een collega aanwijzen, begreep ik, en kies voor Maurits Ebben. Waarde Maurits, wat ligt er op jouw nachtkastje?
N.a.v. Hermann Hesse, Das Glasperlenspiel: Versuch einer Lebensbeschreibung des Magister Ludi Josef Knecht samt Knechts hinterlassenen Schriften (Zürich 1943).