Publicatie
Vrienden als je autisme hebt, hoe makkelijk of moeilijk is dat?
Positieve vriendschappen worden getypeerd door begrip voor wederzijdse wensen en intenties, respect voor elkaars grenzen en pro-sociaal gedrag. Kwaliteiten die voor adolescenten met autisme meer uitdagend kunnen zijn.
- Auteur
- Rachel A.G. O’Connor, Neeltje van den Bedem, Els M.A. Blijd-Hoogewys, Lex Stockmann, & Carolien Rieffe
- Datum
- 01 februari 2022
- Links
- Lees het artikel in SAGE: Friendship quality among autistic and non-autistic (pre-) adolescents: Protective or risk factor for mental health?
Vriendschappen: andere voorkeuren, zelfde intenties?
Dit onderzoek stelt de vraag in welke mate de kwaliteit van vriendschappen verschilt tussen adolescenten met en zonder autisme en hoe dit zich verhoudt tot hun mentale gezondheid.
Vriendschappen zijn voor de meeste mensen belangrijk. Vrienden geven een bron van sociale veiligheid en worden vaak gekenmerkt door positieve eigenschappen als liefde en vertrouwen. Adolescenten putten uit hun vriendschappen vaak geluk, zijn door vriendschappen zelfverzekerder, en hebben minder mentale problemen. Dit is de zogenoemde positive friendship quality (PFQ).
Van adolescenten met autisme wordt vaak gedacht dat zij minder behoefte hebben aan vriendschappen. Niets is minder waar: adolescenten met autisme willen ook vriendschappen, maar ondervinden vaak meer moeite om deze aan te gaan en te behouden. Bovendien kunnen ze minder steun en verbondenheid ervaren in hun vriendschappen in vergelijking met leeftijdsgenoten zonder autisme.
Vriendschappen kunnen ook gekenmerkt worden door negatieve aspecten, zoals jaloezie, dominantie, onderlinge competitie en alledaagse ruzies – de zogenoemde negative friendship quality (NFQs). Uit eerder onderzoek bleek dat adolescenten met autisme gemiddeld meer conflicten in hun vriendschappen ervaren dan leeftijdsgenoten zonder autisme.
De balans tussen de goede en slechte kanten van een vriendschap is bepalend voor de mentale gezondheid van adolescenten. Dit onderzoek kijkt naar de opmaak van deze balans bij adolescenten met en zonder autisme, en naar de mogelijke relatie met symptomen van depressie en angst.
Het meten van vriendschap
306 adolescenten (gemiddelde leeftijd 12 jaar) namen deel aan het onderzoek, waarvan 104 met de diagnose autisme (86 jongens / 18 meisjes). Middels de Best Friend Index (BFI) werd de kwaliteit van hun vriendschappen gemeten, en symptomen van depressie werden gemeten met de Child Depression Inventory (CDI). De mate van angst werd gemeten aan de hand van een oudervragenlijst.
Resultaten
De uitkomsten van dit onderzoek bevestigden dat vriendschappen bij adolescenten met autisme minder positieve kwaliteiten hebben dan bij leeftijdsgenoten zonder autisme. Proefpersonen met en zonder autisme rapporteerden echter evenveel negatieve kwaliteiten. Voor beide groepen gold dat positieve vriendschapskwaliteit samenhing met minder symptomen van depressie, terwijl voor negatieve vriendschapskwaliteit sprake was van het tegendeel.
Opmerkelijk: bij meisjes met autisme hingen meer positieve vriendschapskwaliteit samen met meer symptomen van angst. Mogelijk ondervinden meisjes met autisme meer uitdagingen om hun vriendschappen positief vorm te blijven geven. Dit zou te maken kunnen hebben met het feit dat veel meisjes met autisme denken en ervaren dat zij meer geaccepteerd worden als zij proberen hun autistische eigenschappen te camoufleren.
Samenvattend lijken de uitkomsten uit dit onderzoek te benadrukken hoe belangrijk positieve vriendschappen zijn voor jongeren, ook voor jongeren met autisme.