Toegang tot het taalverleden
Een smeekbrief geschreven door een hofdame in Parijs in 1548 en andere egodocumenten staan centraal op een conferentie van het Brieven als Buit-project van 22 tot 24 juni 2011 aan de Universiteit Leiden.
Keynote sprekers
Tijdens de conferentie spreken twee vooraanstaande wetenschappers op het gebied van de historische sociolinguïstiek: Laura Wright, lecturer in English Language aan de University of Cambridge, en Anthony Lodge, Emeritus Professor aan de School of Modern Languages, University of St. Andrews.
Laura Wright
Wright zal haar bevindingen presenteren over de oudste variant van het zuidelijk halfrond Engels zoals gesproken door de slaven op het eiland St. Helena in de Atlantische oceaan. Haar lezing is gebaseerd op documenten van rechtzaken die gevoerd werden naar aanleiding van vermeende samenzweringen van de slaven op het eiland tegen hun meesters. Wright doet daarnaast onderzoek naar de geschiedenis van het Londense dialect vanaf 1300 tot de twintigste eeuw, en bestudeert momenteel ook het vroege Amerikaanse Engels.
Tijd en plaats van de keynotelezing: donderdag 9:30 – 10:30 Lipsius zaal 011 (gratis toegang).
Anthony Lodge
Lodge, co-redacteur van de middeleeuwse archieven van Montferant (Puy-de-Dôme, Frankrijk), zal de taalkundige kenmerken onder de loep nemen van een brief geschreven in 1548 aan Mary of Guise, Regentes van Schotland, door een voormalige hofdame die smeekt om financiële hulp tijdens de ziekte van haar echtgenoot. Op basis van deze brief, afkomstig van een onervaren schrijver, zal Lodge kenmerken presenteren van het Parijse dialect die werden afgekeurd door tijdgenoten en die zelfs het onderwerp waren van literaire parodieën.
Tijd en plaats van de keynotelezing: vrijdag 12:00 – 13:00 Lipsius zaal 011 (gratis toegang).
Brieven als buit
De conferentie maakt deel uit van Professor Marijke van der Wal’s onderzoeksproject ‘Letters as Loot’ ( Brieven als Buit), gefinancierd door NWO. Dit project onderzoekt de zogenaamde sailing letters die in beslag werden genomen tijdens de oorlogen tussen Engeland en Nederland en die recent zijn ontdekt in de National Archives in Kew, Engeland. De collectie omvat 15.000 persoonlijke brieven geschreven door mannen, vrouwen en zelfs kinderen van alle sociale klassen, en bieden een schitterende gelegenheid om toegang te krijgen tot het dagelijkse taalgebruik en de spreektaal van het verleden.
Ach schrijf mij toch!
Van der Wal legt uit dat historisch-taalkundig onderzoek van egodocumenten sterk staat in Leiden: ‘Naast mijn Brieven als Buit-onderzoek zijn er de berkenbastbrieven van collega Jos Schaeken, professor Balto-Slavische Talen en Culturele Geschiedenis, en het Engelse brievenonderzoek van collega Ingrid Tieken, professor Historische Sociolinguïstiek van het Engels. Haar onderzoek en het mijne zijn zo mooi complementair dat we samen een prachtige tentoonstelling hebben kunnen samenstellen in de Universiteitsbibliotheek.’ Ach, schrijf mij toch! loopt van 22 juni tot en met 23 september.