Hoe kunnen we onze wetten aanpassen aan nieuwe technologie?
Toen ons burgerlijk wetboek werd gemaakt, waren er nog geen bitcoins of kunstmatige intelligentie. Dat kan voor problemen zorgen. Hoogleraar Tycho de Graaf onderzoekt hoe wetten kunnen worden aangepast aan nieuwe technologie.
Ons burgerlijk wetboek stamt uit de vorige eeuw. Drie vereisten uit die tijd zijn nog steeds vaak van invloed op de regels die gelden: stoffelijkheid, papier en inkt. Stoffelijkheid betekent dat je iets kunt vastpakken en als contracten werden vastgelegd, gebeurde dat op papier met inkt. In de digitale wereld knelt dat. Je kunt kunstmatige intelligentie niet vastpakken en ook elektronisch ondertekenen is nu mogelijk.
Eén pot nat
Stel jouw slimme tv ontploft door een bug waardoor je letsel oploopt, of de online tekstverwerker die je gebruikt vernietigt jouw digitale dagboek: wie kan je dan aansprakelijk stellen? Deze vragen zijn niet zomaar op dezelfde manier op te lossen volgens Tycho de Graaf, hoogleraar Privaatrecht, in het bijzonder Technologie en Privaatrecht. ‘Wie verantwoordelijk is, wordt onder andere bepaald door de vraag: kan ik het vastpakken? Dat is bij een tv wel zo en dan is de producent aansprakelijk. De online tekstverwerker kan je niet vastpakken, waardoor het minder makkelijk is om de producent aansprakelijk te laten zijn.’
'Als de wetgeving achterloopt, werkt ze niet meer goed als smeerolie van de maatschappij.'
Dat kan eenvoudiger bepleit De Graaf in zijn oratie, die hij op 29 september houdt. Een goed voorbeeld is volgens hem het voorstel voor een vernieuwde productaansprakelijkheidsrichtlijn die de Europese Commissie vorig jaar presenteerde. ‘Daarin gelden voor soft- en hardware dezelfde regels, het is allemaal één pot nat.’ Bij veel andere wetten worden zaken nog te veel in een eigen hokje geplaatst volgens de hoogleraar. ‘Dat kan allemaal wat makkelijker door gewoon te zeggen: we hebben één gemeenschappelijke set basisregels en voor wat echt anders is, nemen we een aanvulling of uitzondering op.’
Nieuwe wetgeving is traag
En dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, want het maken van nieuwe regels kost tijd. De oude productaansprakelijkheidsrichtlijn komt uit 1985. Pas vorig jaar is er een voorstel voor een nieuwe richtlijn gekomen.
Is het erg dat de wetgeving achterloopt op nieuwe technologieën? ‘Ja’, zegt De Graaf. ‘Het zorgt voor problemen omdat de wetgeving dan niet meer zo goed functioneert als smeerolie van de maatschappij en omdat ze mensen dan niet genoeg beschermt.’
Creatief met regels
Het betekent niet dat in de tijd dat de regelgeving nog niet is aangepast aan nieuwe technologie, er helemaal geen regels zijn. De Graaf: ‘In de tussentijd moeten we de bestaande regels creatief toepassen. We kijken of we iets toch in een bepaald hokje kunnen stoppen of een hokje een beetje kunnen verbouwen. Voor wat betreft kunstmatige intelligentie doe ik dat bijvoorbeeld in het universitaire SAILS-project, ook met collega’s van andere faculteiten. Dat vind ik het mooie aan mijn vakgebied, om telkens weer te onderzoeken hoe we nieuwe technologie kunnen inpassen in het bestaande rechtssysteem op zo’n manier dat het faciliteert én beschermt. En het is fantastisch dat hier een nieuwe leerstoel voor is gemaakt en dat ik die mag bekleden.’