‘De jeugd heeft de toekomst’ of in Nederland toch niet?
Drie hoogleraren uiten hun zorgen over een kwetsbare groep in onze samenleving: kinderen die met jeugdzorg in aanraking komen.
De Vereniging voor Gezondheidsrecht heeft Mirjam Sombroek, Ton Liefaard en Mariëlle Bruning gevraagd om na te denken over de jeugdzorg en de kinderen die daarmee in aanraking komen. Zij schreven samen twee preadviezen, stukken die tot doel hebben te informeren en bij te dragen aan het debat. Sombroek en Liefaard concluderen dat Nederland te weinig doet om kinderen te helpen om hun rechten uit te oefenen, waarbij met name de rechten op gezondheid in het geding zijn. Bruning zegt dat het ‘code zwart’ is in de jeugdhulp en jeugdbescherming.
Bundel ‘De jeugd, de zorg en het recht’
De preadviezen van Sombroek, Liefaard en Bruning maken deel uit van de bundel ‘De jeugd, de zorg en het recht’ waarin nog vier preadviezen staan. Samen met andere experts, waaronder een kinderrechter en inspecteurs bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, staan zij stil bij wat er nu misgaat in de jeugdzorg en hoe het beter kan. De preadviezen laten zien hoe het jeugdrecht en het gezondheidsrecht in elkaar grijpen.
Sombroek en Liefaard openen gezamenlijk de bundel met een beschouwing over het recht op gezondheid vanuit het perspectief van het internationale kinderrecht. Bruning geeft een slotbeschouwing over jeugdhulp en jeugdbescherming in Nederland. De andere vier preadviezen gaan over financiering en toegang tot de jeugdhulp, de kwaliteit van de jeugdhulp en het toezicht erop, gedwongen zorg aan jeugdigen en een beschouwing over de dilemma's van de kinderrechter.
Het recht op gezondheid en het Kinderrechtenverdrag
Volgens de preadviseurs realiseren Staten zich te weinig dat Het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind (het Kinderrechtenverdrag) elk kind een zelfstandig recht op gezondheid geeft. Kinderen moeten gezond kunnen opgroeien en zich optimaal kunnen ontwikkelen. En dat is meer dan alleen maar de toegang tot gezondheidszorg, al gaat het daar in heel veel landen meteen al mis.
Maar ook Nederland gaat het zeker niet automatisch goed. Nog onlangs heeft het VN-Kinderrechtencomité laten zien dat de rechten van het kind in Nederland nog veel aandacht vragen. Zo is volgens het Comité sprake van ongelijke kansen en van feitelijke discriminatie die eraan in de weg staan dat alle kinderen binnen de afzonderlijke landen van het Koninkrijk der Nederlanden in dezelfde mate kunnen profiteren van hun recht op gezondheid. Nederland zou meer werk moeten maken van de zorg voor kinderen met mentale gezondheidsproblemen, en ook de preventie van mentale gezondheidsklachten kan beter.
Luister beter naar kinderen en geef ze inspraak
Sombroek en Liefaard bepleiten een integrale kinderrechtenbenadering met betrekking tot de gezondheids- en jeugdzorg in Nederland en in het Koninkrijk. Daarbij spelen belangrijke bepalingen uit het Kinderrechtenverdrag een cruciale rol, waaronder ‘het belang van het kind’ (art. 3), het recht op gezondheid (art. 24) en het recht van het kind om te worden gehoord (art. 12). Bij elk van deze onderwerpen staan de auteurs uitvoerig stil, waarbij zij voorstellen doen hoe beter naar kinderen kan worden geluisterd (op basis van het recht van het kind om te worden gehoord) en hoe kinderen beter kunnen deelnemen aan beslissingen over hun gezondheid. De focus ligt daarbij op shared decision making (SDM), het gezamenlijk nemen van besluiten. Ouders spelen in die besluitvorming natuurlijk een belangrijke rol, net zoals de arts, maar dus óók het kind, zeker naar mate het ouder wordt.
Maar dan moet het ook nog gebeuren. Sombroek en Liefaard: ‘Er is in Nederland weliswaar voldoende wet- en regelgeving, die gericht is op het kind, maar de overheid en instanties schieten te kort in de effectuering en handhaving van die rechten. Zij zien daarbij het kind zelf, met name de jonge kinderen, te vaak over het hoofd.’
Preadvies Bruning: ‘code zwart’ in de jeugdbescherming
Bruning brengt in haar bijdrage de vijf eerdere preadviezen bij elkaar en concludeert: het is sinds november 2022 ‘code zwart’ in de jeugdhulp en jeugdbescherming. Dat komt onder andere door de financiële en organisatorische beperkingen binnen de jeugdzorg.
Door corona meer psychische problemen jongeren
Bruning wijst op de toename van psychische problematiek onder jongeren sinds corona. Als gevolg van de pandemie is het aantal crisismeldingen toegenomen, net als de escalerende psychische problematiek voor de jeugd. De meeste van die problemen houden verband met suïcidepogingen, eetstoornissen en complexe problematiek bij kinderen en jongeren.
Geen jeugdhulp dan ook geen uithuisplaatsing
Bruning gaat in op de verplichting van de overheid om kinderen bij ernstige ontwikkelingsbedreigingen te beschermen als ouders dat niet kunnen. De Inspecties Gezondheidszorg & Jeugd en Justitie & Veiligheid luiden al sinds 2019 de noodklok over de jeugdbescherming. Bruning: ‘Wat niet langer kan zijn overheidsinterventies in het gezinsleven, zoals uithuisplaatsingen, zonder de bijkomende garanties dat passende jeugdhulp beschikbaar is.’ Met dit soort ingrijpen voldoet de overheid niet aan de op haar rustende verplichting om kinderen te beschermen als ouders dat niet kunnen.
Noodgrepen in de jeugdzorg
Bruning vindt dat Nederland op dit moment onvoldoende in staat is om het recht op jeugdhulp te realiseren vanwege de grote tekorten aan jeugdhulpaanbod en lange wachtlijsten. Voor haar is duidelijk dat in de jeugdhulp en de jeugdbescherming een aantal dringende noodgrepen noodzakelijk zijn. Zij pleit voor het nog meer samenbrengen van het gezondheidsrecht en het jeugdrecht bij de zorg voor minderjarigen. De wetten en regels van beide rechtsgebieden zouden meer op elkaar afgestemd moeten worden.
Meer weten?
Het preadvies is hier te bestellen: Preadviezen Vereniging voor Gezondheidsrecht, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers, 2023
Op 14 april 2023 zullen alle ‘preadviseurs’ hun preadviezen presenteren en verdedigen voor de Vereniging voor Gezondheidsrecht.
Foto: Devin Avery via Unsplash