OPZIJ-hoofdredacteur Marleen Hogendoorn: ‘Op mijn elfde was ik al feminist in de dop’
Alumnus Marleen Hogendoorn (36 jaar) studeerde Nederlandse taal en cultuur in Leiden en is nu hoofdredacteur van het feministische maandblad OPZIJ. Hoe denkt zij terug aan haar studie en studententijd? ‘Tijdens mijn studie is mijn interesse in gender aangewakkerd.’
Alhoewel Hogendoorn pas enkele maanden hoofdredacteur is van het feministische maandblad OPZIJ, is zij allesbehalve een groentje op het gebied van feminisme. Sinds 2015 schrijft ze geregeld voor de vrouwenzaak in tijdschriften zoals HP/De Tijd en OPZIJ, met artikelen over sekseongelijkheid in de sport en interviews met inspirerende vrouwen.
‘Een feminist is in mijn ogen iemand die streeft naar gelijke rechten voor mannen en vrouwen.’
Ook in haar persoonlijke leven is ze veel bezig met feminisme, met name door het onderwerp bespreekbaar te maken. ‘Een feminist is in mijn ogen iemand die streeft naar gelijke rechten voor mannen en vrouwen’, vertelt Hogendoorn. ‘Dus je bent al heel snel een feminist! Maar dat herkennen mensen niet zo.
Vaak als ik zeg dat mijn man feminist is, vinden ze dat maar raar. Ze hebben toch dat stereotiepe beeld voor zich, van een boze vrouw in een tuinbroek met okselhaar. Ik probeer dat stereotype beeld juist te doorbreken door het gesprek over feminisme gaande te houden en actief mensen te vragen over wat ze van feminisme vinden.’
Typisch mannelijk en vrouwelijk taalgebruik
Voor Hogendoorn begon de interesse in feminisme al op een jonge leeftijd. Hogendoorn: ‘Als kind was ik al bezig met de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Zo had ik volgens mijn CITO-score vwo-advies moeten krijgen, maar kreeg ik toch havo. Ik werd naar mijn idee als blond meisje onderschat en dat vond ik heel oneerlijk. Zo teruggezien was ik op mijn elfde al een feminist in de dop!’
Ook na de middelbare school, bij de studie Nederlandse taal en cultuur aan de Universiteit Leiden, bleef feminisme een belangrijk thema voor Hogendoorn. ‘Tijdens mijn studie is mijn interesse in gender aangewakkerd. Ik heb verschillende vakken over gender gevolgd en bijvoorbeeld geleerd over de verschillen tussen typisch mannelijke en typisch vrouwelijk taalgebruik. Ik had toen alleen nog geen idee dat ik er later echt wat mee zou gaan doen.’
Mas Y Mas en kroegdichten
De studie Nederlandse taal en cultuur aan de Universiteit Leiden was een logische keuze voor Hogendoorn. ‘Ik had een heel leuke docent Nederlands met wie ik goed kon discussiëren over literatuur. Door hem heb ik echt liefde voor het vak gekregen. Daarnaast hield ik altijd al van schrijven. Die combinatie paste goed bij de studie Nederlands. Dat het de Universiteit Leiden zou worden was ook snel duidelijk. Ik ben opgegroeid in Leiderdorp en had al een leuk leven in Leiden opgebouwd.’
Hogendoorn heeft warme herinneringen aan haar studie en studententijd in Leiden. Hogendoorn: 'Ik woon nog steeds in Leiden en elke keer als ik langs de Witte Singel loop of langs een van de appartementen waar ik heb gewoond als student, krijg ik flashbacks. Ik heb echt leren feesten toen ik ging studeren en was vaak bij de Mas Y Mas te vinden. Met de studievereniging Nieuw Nederlands Peil (NNP) deed ik ook leuke dingen. Zo deden we aan kroegdichten, het voordragen van je favoriete gedicht in de kroeg. Sommige studiegenoten kenden zelfs hele gedichten uit hun hoofd! Het was echt een fijne, relaxte tijd waar ik positief op terugkijk.'
Feminisme anno 2023
Het was ook tijdens haar studie dat Hogendoorn haar eerste stappen zette in haar carrière als redacteur. Zo had zij als student een eigen column over politiek in het Leidsch Dagblad en werkte ze bij Omroep West. Veertien jaar na het afronden van haar studie is ze nu, samen met Noémi Prent, hoofdredacteur van OPZIJ: een droom die uitkomt. Onder hun hoofdredacteurschap willen zij bij OPZIJ alle vormen van feminisme een podium geven en ook specifiek de jongere feministen aanspreken die zich anno 2023 inzetten voor feminisme. Want ja, feminisme is nog steeds nodig.
Alhoewel mijn man altijd bovenaan de bellijst staat, word ík altijd gebeld als één van mijn dochters ziek is.
‘Er zijn grote en kleine dingen waar in Nederland aan gewerkt kan worden’, aldus Hogendoorn. ‘Een groot ding is bijvoorbeeld het recht op abortus. Het is legaal in Nederland, maar staat wel in het Wetboek van Strafrecht: hierdoor is het officieel strafbaar. En in een ander politiek klimaat kan dat heel verkeerd uitpakken, zoals we vorig jaar gezien hebben in de Verenigde Staten.
Een kleiner ding is hoe bijvoorbeeld de kinderzorg verdeeld is in Nederland. Het is heel normaal dat moeders alles oppakken wat met school te maken heeft. Ik heb dat zelf ook ondervonden. Alhoewel mijn man bovenaan de bellijst staat, word ík altijd gebeld als één van mijn dochters ziek is. Dat moet en kan anders.’
De belezen neerlandicus
Als hoofdredacteur heeft Hogendoorn veel aan haar studie Nederlandse taal en cultuur, onder andere door haar feilloze spelling en door haar grote belezenheid. ‘Tijdens de studie heb ik ontzettend veel boeken moeten lezen. Die literaire basis is handig voor mijn huidige werk waar ik ook wekelijks met boeken te maken krijg. En ik ben door mijn studie dé persoon geworden die door iedereen gevraagd wordt om teksten na te lezen op spelfouten. Ik let er altijd goed op, dus bij OPZIJ zal er niet zo snel nog een spelfoutje tussen zitten!’
Tekst: Sabine Waasdorp
Beeld: Marleen Hogendoorn