Het coronajaar van hoogleraar Maarten Kunst: 'Stress, maar ook efficiënter werken'
Vanwege de wereldwijde corona-uitbraak veranderde halverwege maart 2020 alles in Nederland. Zoveel mogelijk thuisblijven en anderhalve meter afstand, dat werd de norm. Een jaar later kijken we met vier ‘insiders’ van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid terug op het coronajaar. Hoe hebben ze het ervaren? En hoe kijken ze naar de toekomst? Deze week: hoogleraar criminologie Maarten Kunst.
Kunst werd in april 2019 benoemd tot hoogleraar en ruim een jaar later, eind mei 2020, stond zijn oratie gepland. Vanwege alle coronamaatregelen werd deze bijna een half jaar uitgesteld. 'Ik vond het een heel stressvol jaar', vat hij het zelf samen.
In maart vorig jaar was Kunst nog opleidingsdirecteur van de bachelor en masters criminologie en zeker de eerste maanden van de coronacrisis was het veel vergaderen en bellen om alles in goede banen te kunnen leiden. 'Dat was erg zwaar, ook omdat ik in het voorjaar veel onderwijs geef en onze kinderen thuis kwamen te zitten. Gelukkig was mijn vrouw zo slim om na de eerste week een schema op te stellen. Daardoor werd de sfeer in huis een stuk minder gespannen en wisten mijn vrouw en ik wie welk dagdeel kon werken of thuisonderwijs moest verzorgen. Extra tijd leverde dit schema echter niet op, waardoor ik ook vaak in de avonduren en weekenden moest werken om alles af te krijgen. Na mijn oratie op 26 oktober ben ik hiermee opgehouden, omdat ik merkte dat de koek op was.'
'Ik heb soms moeite om te schakelen.'
Bij het thuiswerken mist Kunst uiteraard het persoonlijk contact met collega’s en studenten. Daarnaast is de scheiding tussen werk en privé erg dun geworden, merkt hij. 'Het komt regelmatig voor dat ik een vergadering afsluit en een paar minuten later een balletje met mijn kinderen aan het trappen ben. Ik heb moeite om te schakelen en om onmiddellijk mijn vrouw en kinderen de aandacht te geven die zij verdienen. Tegelijkertijd vind ik dat er ook voordelen aan het thuiswerken zitten. Je bent bijvoorbeeld niet meer een halve dag onderweg, omdat je elders in het land een vergadering hebt, en ook het dagelijkse woon-werkverkeer is volledig weg komen te vallen. Daarnaast ben ik door mijn thuissituatie gedwongen nog efficiënter in mijn werk te zijn, bijvoorbeeld door strakker te vergaderen en meer te delegeren. Ik hoop dat ik hier ook in de toekomst profijt van zal hebben.'
Kunst hoopt dan ook dat thuiswerken een blijvend karakter krijgt. 'Als we straks weer ’mogen’, ga ik natuurlijk ook weer naar Leiden, maar ik denk niet dat ik weer elke week 4 of 5 dagen op het KOG wil zijn. Daarnaast zou ik graag het online vergaderen en onderwijs geven niet volledig in de ban willen doen. Ik denk echt dat we het onszelf in de toekomst een stuk makkelijker kunnen maken wanneer we ons werk gedeeltelijk online blijven doen.'
Korter collegejaar?
Toch hadden we als universiteit nog meer ‘posttraumatische groei’ aan de coronacrisis kunnen ontlenen, denkt Kunst. 'Ik vind het bijvoorbeeld jammer dat we niet hebben nagedacht over een korter collegejaar. Wat zou erop tegen zijn geweest om het collegejaar van 1 oktober tot begin of half juli te laten lopen? In veel buitenlanden is zo’n kort collegejaar heel gebruikelijk. Dat had veel collega’s een hoop extra ruimte opgeleverd voor vakantie, onderzoek en onderwijsvoorbereiding.'
Voor veel mensen op de faculteit is het, net als voor Kunst, vooral een jaar van overleven geweest. 'Graag wil ik dan ook mijn bewondering en waardering uitspreken voor al die collega’s en studenten die het afgelopen jaar zo hard gewerkt hebben om het onderwijs en onderzoek, zo goed en zo kwaad als dit ging, toch te kunnen laten doorgaan. Daar moeten we oprecht trots met elkaar op zijn en daar mogen we, ook van de buitenwereld, best wat meer credits voor krijgen.'
Dit is een onderdeel uit het vierluik van de terugblik op het coronajaar op de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Lees ook: