Rechten van slachtoffers: werken ze wel?
Slachtoffers van misdrijven kunnen lang niet altijd ten volle gebruik maken van hun rechten, stelt Maarten Kunst, hoogleraar Criminologie in zijn oratie op 26 oktober. Daarom is zijn missie uit te zoeken hoe dat precies komt en te proberen daar iets in te verbeteren.
Kunst schetst hoe het er tot laat in de tweede helft van de vorige eeuw aan toe ging: slachtoffers werden vooral gezien als medeaanstichters van het misdrijf. En hoe meer schuld bij het slachtoffer, hoe lichter de straf voor de dader. De Duitser Hans von Hentig trok in 1948 zelfs de vergelijking met jager en prooi in het dierenrijk: die spelen allebei hun specifieke, onderling afhankelijke en onvermijdelijke rol. Voor de dader en het slachtoffer van criminaliteit zou dat ook zo zijn.
Nog in 1971 publiceerde de Amerikaan Menachem Amir een onderzoek naar 627 verkrachtingszaken in Philadelphia en concludeerde dat in 19% van de gevallen de vrouw enige vorm van ‘eigen schuld’ aan de verkrachting had. Daar kwam sterke oppositie tegen, met name vanuit het feminisme. Toch werkte het idee van uitlokking nog lang door en kwamen er geen rechten voor slachtoffers. Kunst: ‘De Victimologie, mijn specifieke interessegebied, heeft dus tegenover slachtoffers wel wat goed te maken.’
Laatste decennia meer rechten
Nadat ze zo lang uitsluitend ‘vanuit de coulissen mochten toekijken’, zoals Kunst het verwoordt, hebben slachtoffers van misdrijven de laatste decennia steeds meer rechten gekregen. Met name bij de zwaardere geweldsdelicten waarvoor een gevangenisstraf van acht jaar of langer geldt, is er verandering gekomen. Het meest in het oog springend is wel het spreekrecht van slachtoffers: ze mogen zelf, terwijl het proces nog niet is afgerond, iets zeggen over de schuld van de dader(s) en over de aard en hoogte van de straf. Het slachtoffer mag verder onder meer het dossier inzien en via het strafproces een schadevergoeding vragen aan de dader. Ook is er een Schadefonds Geweldsmisdrijven opgericht waaruit slachtoffers kunnen worden gecompenseerd. Kunst bespreekt in zijn oratie een aantal problemen met betrekking tot slachtofferrechten. Hij wil er verder onderzoek naar doen.
Wettelijke beperkingen
Slachtofferrechten kennen wettelijke beperkingen: slachtoffers hebben bijvoorbeeld alleen spreekrecht bij zwaardere misdrijven. Terwijl de behoefte ook kan bestaan bij een lichter misdrijf. Dat was bijvoorbeeld het geval bij een zestigjarige vrijwillige opsporingsambtenaar die drie vissers erop had gewezen dat ze geen vuurtje mochten stoken op een steiger. De man werd in het water gegooid en nadat hij op de wal was geklauterd, geslagen met een visstoel. Maximum straf: drie jaar, en dus geen spreekrecht. Dat kan namelijk alleen bij een maximumstraf van acht jaar of meer. De ambtenaar betreurde dat zeer. ‘Iets dergelijks geldt eveneens voor het recht op een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven voor slachtoffers van ernstige misdrijven’, stelt Kunst. Ook daarvoor gelden beperkingen die in de weg kunnen staan bij de aanvraag van een uitkering uit dit fonds. Kunst wil onderzoekgaan doen naar de juistheid van de aannames die de wetgever en het schadefonds hebben gedaan ten aanzien van de gevolgen van verschillende typen misdrijven. Zijn de beperkingen wel op hun plaats?
De gehele oratie van Maarten Kunst is open access beschikbaar via deze website.
Geen toegang tot het recht
Een ander probleem waar veel slachtoffers mee worden geconfronteerd, is dat ze geen toegang krijgen tot hun rechten. Kunst: ‘De strafrechter kan een verzoek tot toekenning van schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaren, omdat de behandeling van dit verzoek naar zijn mening “een onevenredige belasting van het strafproces” zou opleveren. Het slachtoffer moet zich dan tot de civiele rechter wenden om alsnog gecompenseerd te worden.’ Kunst citeert de Noorse onderzoeker Nils Christie, die de termen ideaal en niet-ideaal slachtoffer bedacht. Denk aan twee vrouwen die allebei worden mishandeld. De ene is een zwak, oud vrouwtje dat onderweg naar huis wordt mishandeld en beroofd. De andere is een vrouw die door haar echtgenoot wordt mishandeld maar toch bij hem blijft, terwijl ze financieel op eigen benen kan staan. Kunst: ‘De kans om meteen als slachtoffer te worden erkend is volgens Christie bij het oude vrouwtje veel groter dan bij de andere vrouw. Kunst: ‘Dit kan ertoe leiden dat de zaak van de tweede vrouw wordt geseponeerd en haar kans op schadevergoeding is verkeken. Ik wil eventuele kansenongelijkheid die uit het beeld ideaal/niet-ideaal ontstaat, preciezer in kaart brengen.’
Belemmeringen in de uitoefening van rechten
‘Een extreem voorbeeld van belemmering van de uitoefening van rechten’, vertelt Kunst, ‘zagen we in de rechtszaak tegen Gökmen Tanis, de man die in 2019 in Utrecht in een tram vier reizigers doodschoot en zes ernstig verwondde. Hij onderbrak telkens de betogen van de slachtoffers, waarop de rechter hem uit de zaal verwijderde. Maar slachtoffers richten hun betoog juist vaak ook aan de vermeende dader.’ Mede hierom wil de Minister voor Rechtsbescherming de dader verplichten in de rechtszaal aanwezig te zijn tijdens de behandeling van zijn zaak. Hierbij is volgens Kunst een analogie met de benadering van consumenten te bespeuren: het slachtoffer dat als tevreden klant de rechtszaal moet kunnen verlaten. Kunst: ‘Tevredenheid hangt echter nauw samen met de verwachting die een consument van een product heeft. En is het nu zo dat meer rechten, zoals verplichte aanwezigheid van de dader, het slachtoffer tevredener maken? Ook dat wil ik onderzoeken.’
Uitbreiding van rechten, een goed idee?
Nog steeds leeft, ook in de politiek, het idee dat we in Nederland niet goed omgaan met slachtoffers, stelt Kunst in zijn oratie. ‘Vandaar dat gekeken wordt naar mogelijk uitbreiding van hun rechten. Maar het lijkt me belangrijker om eerst eens naar de huidige rechten te kijken, ervoor te zorgen dat die kunnen worden uitgeoefend en na te gaan of ze doen waarvoor ze bedoeld zijn.’
Tekst: Corine Hendriks
Fotografie: foto Vrouwe Justitia en foto hamer: Tingey Injury Law Firm, foto pistool: Max Kleinen en foto hek: Markus Spiske. Bron: Unsplash
Mail de redactie